Circulair bouwen heeft, zeker op lange termijn, een positieve invloed op de luchtkwaliteit en dat op verschillende manieren.
Bij circulair bouwen vallen de initiële levenscyclusfases op lange termijn zo goed als weg door de maximale inzet op hergebruik. De ontginning van nieuwe grondstoffen wordt geminimaliseerd, net als het transport van de mijn naar de productiesite en de verwerking van grondstoffen naar nieuwe materialen en producten. Dat heeft uiteraard een positief effect op de luchtkwaliteit. Het fijnstof dat vrijkomt tijdens deze processen wordt tot een minimum beperkt.
Maar ook tijdens het gebruik van een gebouw zal circulair bouwen een positief effect hebben op de luchtkwaliteit. Als men niet alleen op materiaalniveau maar op alle vlakken aan kringloopsluiting wil doen, moet men immers ook de energiekringloop sluiten. Het gebruik van fossiele brandstoffen en houtgebaseerde brandstoffen – bij verbranding van hout komt zeer veel fijnstof vrij – moet vermeden worden, want ook die stoffen zijn materialen en mogen dus in principe niet meer ontgonnen worden. Om de energiekringloop te sluiten zullen we dus moeten inzetten op het beperken van de energievraag en de energieconsumptie. Dat betekent minder uitstoot en dus een betere luchtkwaliteit.
Ook een circulaire inplanting van het gebouw zal de luchtkwaliteit ten goede komen. Daarmee wordt bedoeld: het gebouw op zo’n plek bouwen dat het gebruik van openbaar vervoer en de fiets, of eventueel autodelen wordt gestimuleerd.
Vandaag de dag komt bovendien zeer veel fijnstof vrij tijdens het slopen van een gebouw. Met circulair bouwen behoort dat ook tot het verleden. Een circulair gebouw wordt gedemonteerd, wat een minimale of zelfs geen impact heeft op de luchtkwaliteit.