Het is belangrijk om ruimtes in een gebouw naar functie moduleerbaar of uitwisselbaar te maken. Dat leidt immers tot levensduurverlenging van het gebouw.
Op gebouwniveau laat moduleerbaarheid toe ruimtes één te maken of de functie ervan te veranderen. Dat is zeker geen nieuw principe, maar biedt wel belangrijke mogelijkheden voor circulair bouwen. Het laat immers meervoudig gebruik toe. Zo kan een gebouw zich ook aanpassen aan verschillende toekomstscenario’s, vaak zelfs zonder verregaande ingrepen. Een doordachte structuur in combinatie met enkele mobiele of demonteerbare wanden verhoogt de transformatiecapaciteit van een gebouw aanzienlijk. Die structuur kan statisch zijn en ontworpen om meerdere gebruiksscenario’s mogelijk te maken, maar ook wegneembaar en verplaatsbaar zijn en zo toelaten het gebouw verregaand te herschikken.
Het is een misvatting dat moduleerbaar ontwerpen betekent dat een gebouwindeling generiek moet worden opgebouwd. De ruimtes worden dan wel als functieloze modules beschouwd, die moeten zeker niet allemaal dezelfde afmetingen hebben en kunnen bovendien in interessante configuraties geschakeld worden. In veel gevallen neemt het aantal mogelijkheden zelfs toe als er in ruimtecapaciteit gedifferentieerd wordt.
Op elementniveau draagt moduleerbaarheid bij tot standaardisatie. Dat laat prefabricatie toe en maakt een snellere montage en demontage mogelijk. De compatibiliteit die ontstaat tussen de bouwoplossingen in de verschillende modules verhoogt het potentieel tot hergebruik. Belangrijk daarin is het ontwikkelen van omkeerbare verbindingen. Zo worden ruimtelijke transformaties mogelijk. Door prefabricatie kan bovendien ook het financiële plaatje geoptimaliseerd worden.
Ook op wijkniveau kan moduleerbaarheid bijdragen tot een circulair of veranderingsgericht project. Ruimtes kunnen immers ook binnen een bouwblok geschakeld of uitwisselbaar gemaakt worden. Het wordt dan makkelijker om snel in te spelen op veranderende gemeenschappelijke noden binnen de buurt. Zo ontstaan bijvoorbeeld gemeenschapsruimtes. Zeker in cohousingprojecten kan dat een grote meerwaarde zijn. Mobiele of verplaatsbare gebouwstructuren of gebouwdelen laten bovendien ook een reorganisatie van de wijk toe. Peter Cook stelde daar met zijn Plug-in City eerder al een theoretische visie voor op. Ook kleinschalige, praktische oplossingen bieden echter al veel mogelijkheden. Denk maar aan de studentenhuisvesting van architect Willy Van Der Meeren aan de VUB of de woonmodules van Skilpod.