Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de pijler binnen circulair bouwen waarop gesteund wordt. Op termijn alleszins niet.
De principes van circulair bouwen kunnen in theorie op elk project worden toegepast. Bouwheren en ontwerpers van kleine projecten gaan ook vandaag al circulair aan de slag door demonteerbare bouwsystemen toe te passen en materialen te hergebruiken. In kleinere, particuliere projecten, is het vaak makkelijker om innovatieve systemen of materialen te implementeren. Daarnaast is het ook vaak makkelijker om op die schaal aanbod van tweedehandsmaterialen te vinden.
Vandaag streven wel nog niet alle spelers daarnaar gezien de grote(re) studiekost die de betrokken partijen – al lerend – dragen. Om de voordelen van circulair bouwen, en zeker van een circulair economisch model, ten volle te benutten, speelt ook nog steeds een schaalvoordeel. Een voorbeeld: één van de pijlers van circulair bouwen is veranderingsgericht bouwen. Daarin speelt standaardisatie een belangrijke rol, in functie van herbruikbaarheid van componenten en elementen. Die standaardisatie biedt, wanneer toegepast op grote schaal, de mogelijkheid om het productieproces te industrialiseren, en zodoende schaalvoordelen te creëren. Voor grote projecten is die schaal op projectniveau aanwezig, wat de keuze voor circulair bouwen makkelijker maakt.
Ook op budgettair vlak speelt schaal zeker mee. Als we willen dat circulair bouwen doorbreekt, mag het niet duurder zijn dan traditioneel bouwen. En dus moeten we die schaalvoordelen inschakelen. Vandaag zitten we met circulair bouwen in een opstartende markt, en dus hebben we die schaal nog niet. We kunnen haar voorlopig echter wel zelf creëren door vele kleine projecten te verzamelen en op eenzelfde manier te benaderen, of door ons te richten op grote projecten waar die schaal al meteen aanwezig is. Vanuit hetzelfde financiële oogpunt moeten ook producenten dat zoveel mogelijk proberen te doen.
Naast een nieuw financieel model, gaat circulair bouwen uit van een andere logistiek, met selectieve sloop, hergebruik en export van bouwmaterialen. Ook daar speelt een schaalvoordeel. Grotere projecten kunnen zelf uitgroeien tot materiaalbanken waarbij het materiaal ter plaatse wordt hergebruikt of op grote schaal wordt uitgevoerd. Grotere, maar vooral ook meer prestigieuze renovatie- of afbraakprojecten leveren doorgaans meer kostbare herbruikbare materialen op en zijn zo meer kostenefficiënt. Voor kleinere projecten staat de tweedehandsbouwmarkt op dit moment nog niet sterk genoeg. In kleine particuliere projecten is het aan de andere kant vaak makkelijker om hergebruikte materialen te implementeren, aangezien normeringen, verzekeringen en aansprakelijkheid gemakkelijker kunnen worden georganiseerd.
Grote circulaire projecten zijn vandaag zeldzaam. De optie om kleinere projecten op een grotere schaal te brengen door hen onderling te organiseren, bijvoorbeeld op wijkniveau vanuit een sterk coöperatief netwerk, biedt daarom een interessant alternatief dat ons toestaat toch van het schaalvoordeel te profiteren. Zoiets is op dit moment echter nog niet gangbaar en wordt niet structureel ondersteund.