‘Uitbreidbaar’ is een van de oorspronkelijk 23 ontwerprichtlijnen voor veranderingsgericht bouwen opgesteld door de VUB, KU Leuven en VITO. Door een gebouw uitbreidbaar te ontwerpen, wordt de levensduur ervan verlengd. Het gebouw zal immers minder snel te klein zijn.
De richtlijnen werden opgesteld om, door een goed ontwerp, de nood aan renovaties te verminderen en hergebruik in de toekomst te faciliteren. Op die manier wordt net als bij circulair bouwen de afvalproductie geminimaliseerd en de materialenkringloop op verschillende schaalniveaus gesloten.
Wanneer een gebouw uitbreidbaar werd ontworpen, kunnen, bij het wijzigen van de noden van de gebruikers, de technische vereisten omtrent de draagconstructie, installaties, leidingen, de benodigde ruimte en de thermische en akoestische isolatie makkelijk mee veranderen. Dat gebeurt voornamelijk door te overdimensioneren. De ruimte wordt groter dan nodig ontworpen, net als de kokers voor de technieken enzovoort. Een gebouw kan dan inbreiden of door minimale ingrepen een capaciteitsverhoging ondergaan. Je kan de hoogte van de plafonds in de ontwerpfase bijvoorbeeld optrekken, zodat er in de toekomst een mezzanine kan worden gebouwd. In heel wat verouderde scholen in Brussel werd dat bijvoorbeeld al gedaan om extra bergruimte of slaapruimte voor de allerkleinsten te creëren. Die scholen waren dus eigenlijk, waarschijnlijk zonder dat de architecten het destijds goed en wel beseften, uitbreidbaar ontworpen.
Naast inbreiding, suggereert de richtlijn uitbreidbaarheid ook de mogelijkheid om in het ontwerp te voorzien dat het gebouw wordt uitgebreid. Dat kan bijvoorbeeld door vrije ruimte naast het gebouw te voorzien, of het gebouw zo te ontwerpen dat er in de toekomst een of meerdere bouwlagen aan kunnen worden toegevoegd, het zogenaamde optoppen. Ook kunnen ruimtes die eigenlijk nog niet onmiddellijk nodig zijn, toch al worden gebouwd.
Dat een gebouw destijds niet uitbreidbaar werd ontworpen, wil niet zeggen dat het dat per definitie niet is. We noemden al het voorbeeld van de verouderde Brusselse scholen, maar er bestaat ook de mogelijkheid extra volumes aan een bestaand gebouw te hangen of verharde ruimte tussen bestaande gebouwen in te palmen. Wanneer de structuur het toelaat, kan er ook opgetopt worden.
Niet enkel op gebouw- en wijkniveau is de uitbreidbaarheid een interessante ontwerprichtlijn, ook op vlak van openbare infrastructuur.
Let op: overdimensioneren van lagen vereist een goede inschatting van toekomstige functiewijzigingen, want leidt vaak tot een groter materiaalverbruik. Uitbreidbaar ontwerpen loont dus enkel de moeite wanneer er in de toekomst ook effectief zal in- of uitgebreid worden.