Op elementniveau houdt circulair bouwen in dat in de ontwerpfase van dat element gebruik moet worden gemaakt van scenariodenken.
Circulair bouwen kan op verschillende niveaus bekeken worden: het materiaal- of elementniveau, het componentniveau – een component bestaat uit verschillende elementen –, gebouwniveau en wijkniveau. Met elementniveau wordt dus het niveau van het materiaal bedoeld. Door na te denken over realistische korte- en langetermijnveranderingen, kan een element zo ontworpen worden dat het element en z’n onderdelen in de toekomst gemakkelijker onderhouden, hersteld en vervangen kunnen worden en het dus langer meegaan.
De opbouw van het element moet immers worden afgesteld op de verwachte levensduur van de verschillende lagen. De buitenste lagen moeten een kortere levensduur hebben dan de binnenste, zodat je vermijdt dat lagen met een potentieel langere levensduur afval worden wanneer je een laag met kortere levensduur die daarachter ligt moet vervangen. Wanneer je ervoor zorgt dat elke laag individueel bereikbaar en vervangbaar is zonder de omliggende lagen te beschadigen, zullen zich uiteraard geen problemen stellen. De verbinding tussen die verschillende lagen is daarbij natuurlijk cruciaal. Die moet omkeerbaar zijn.
Naast de richtlijn ‘omkeerbaarheid’, kunnen ook de richtlijnen ‘eenvoud’, ‘snelheid’, ‘compatibiliteit’, ‘levensduur’, ‘gelaagdheid’, ‘onafhankelijkheid’ en ‘prefab’ tijdens het ontwerpen helpen om de detaillering van het element en z’n onderdelen te optimaliseren om onderhoud, herstellingen en vervangingen te faciliteren en dus de levensduur van het element te verlengen.