Door ook oog te hebben voor het wijkniveau, wordt toegelaten het individuele gebouw te overstijgen en gemeenschappelijke diensten te organiseren. Door de grotere schaal kunnen bijvoorbeeld gesloten waterkringlopen en meervoudig ruimtegebruik efficiënter worden gerealiseerd.
Het wijkniveau is, samen met het gebouw- en elementniveau, één van de ontwerpniveaus die werden opgenomen in de oorspronkelijk 23 ontwerprichtlijnen voor veranderingsgericht bouwen die OVAM samen met de Vrije Universiteit Brussel, VITO en KU Leuven opstelde. Technische keuzes zijn op wijkniveau veel minder aan de orde, maar rekening houden met het wijkniveau laat wel toe verschillende gebouwen en de bijhorende cyclussen met elkaar te verbinden. Zo kan het ruimtegebruik flexibel aangepakt worden en kunnen moduleerbaarheid en meervoudig gebruik, bijvoorbeeld van polyvalente ruimtes, ingezet worden om aan veranderende noden tegemoet te komen. Een slimme inzet van de beschikbare ruimte kan op die manier de nood voor uitgebreide bouwwerken verminderen, waardoor zowel materiaalgebruik als afvalproductie afnemen. Ook processen van inbreiding, waarbij op een slimme, bij voorkeur omkeerbare manier met het ruimtebeslag wordt omgegaan, spelen zich hoofdzakelijk op dit niveau af.
Het wijkniveau geniet bovendien een belangrijk schaalvoordeel. Een bepaalde circulaire toepassing waarvan de fabricage bij de bouw van een particuliere woning te duur uitvalt, zoals een systeem voor het composteren van groenafval of een gesloten waterkringloop, wordt mogelijk wel economisch interessant wanneer je die toepassing in veelvoud kan toepassen over een volledige wijk. Groepsaankopen in de energiesector zijn nu al gestoeld op dat principe. Besparingen door de schaalvoordelen kunnen gebruikt worden om andere pijlers van circulair bouwen te financieren in een globaal budgetneutraal project.
Dat idee sluit in het algemeen aan bij de groeiende tendens om goederen maar ook diensten gemeenschappelijk aan te bieden. In cohousingprojecten kan dat verschillende vormen aannemen, van het meervoudig gebruik van gemeenschappelijke of zelfs gemeenschapsruimten tot het delen van huishoudapparatuur of gereedschap en het uitbouwen van een gedeeld wagenpark. Een sterke samenhang op wijkniveau kan op termijn zelfs toelaten een gedeelde materialenbank te beheren, waarbij bouwmaterialen lokaal uitgewisseld en hergebruikt worden.