‘Eenvoud’ is een van de oorspronkelijk 23 ontwerprichtlijnen voor veranderingsgericht bouwen opgesteld door de VUB, KU Leuven en VITO. Eenvoudig ontwerpen is op die manier een absolute voorwaarde voor circulair bouwen.
De richtlijnen werden opgesteld om, door een goed ontwerp, de nood aan renovaties te verminderen en hergebruik in de toekomst te faciliteren. Op die manier wordt net als bij circulair bouwen de afvalproductie geminimaliseerd en de materialenkringloop op verschillende schaalniveaus gesloten.
Eenvoud is een belangrijke parameter in een ontwerp opdat aannemers die het gebouw in een latere fase moeten demonteren of renoveren dat gemakkelijk kunnen doen omdat ze makkelijk kunnen begrijpen hoe het gebouw ineen zit. Zo moeten verbindingen eenvoudig omkeerbaar zijn, denk aan schroeven en bouten of kliksystemen als verbindingstechniek, en idealiter ook gestandaardiseerd, zodat aannemers met gestandaardiseerde tools de onderdelen makkelijk kunnen demonteren, en niet eerst urenlang naar de juiste sleutel moeten zoeken.
In een markt zonder standaardisering kan het faillissement van een producent van bouwproducten met complexe verbindingen en dito ontmantelingstools immers een rechtstreekse aanleiding vormen tot de sloop van een gebouw omdat de kans klein is dat een ander bedrijf de nodige vervangingsstukken of tools nog ter beschikking heeft.
Door sterk in te zetten op eenvoud, verhoogt de kans dat het gebouw ook effectief ontmanteld zal worden en de onderdelen hergebruikt, dus aanzienlijk.
Mieke Vandenbroucke schreef in 2015 in de publicatie met de 23 richtlijnen dat “complexe verbindingstechnieken die enkel door gespecialiseerde aannemers uitgevoerd kunnen worden, op termijn ook om gespecialiseerde expertise vragen tijdens de demontage. Daarenboven vertraagt complexiteit van de montage- en verbindingstechnieken ook het (de)montageproces waardoor arbeidskosten voor de bouw en afbraak van bouwoplossingen hoog kunnen oplopen. Door eenvoudige, gestandaardiseerde verbindingstechnieken toe te passen wordt demontage dus efficiënter. Ten slotte gaat de voorkeur uit naar leesbare bouwmethodes, opdat ook een leek bijvoorbeeld kan zien wat dragend is en wat niet, hoe men toegang krijgt tot de technieken enzovoort.”
Met de richtlijn dient niet enkel rekening te worden gehouden bij het ontwerpen van een gebouw, maar ook bij het ontwerpen van de gebouwde omgeving. Op die manier kan ook infrastructuur makkelijk begrijpbaar en aanpasbaar worden door aannemers. Een voorbeeld is dat het rioleringsnet zo wordt ontworpen dat latere aanpassingen geen te grote breekwerken met zich brengen. “Voorkom daarom complexe knooppunten en buizen, leidingen en weginfrastructuur die elkaar kruisen. Besteed aandacht aan simpele en bereikbare verbindingen, zodat die eventueel nog ongedaan kunnen worden gemaakt zonder verbonden componenten te beschadigen”, aldus Vandenbroucke in de bewuste publicatie.