Welke labels bestaan er voor circulair bouwen?

Momenteel bestaan er nog geen echte labels voor circulaire gebouwen.

Enerzijds wordt ‘circulariteit’ wel steeds vaker meegenomen in bestaande labels en certificatiesystemen, zoals in BREEAM, DGNB, Level(s) en ook in Vlaanderen en België in GRO, de handleiding tot duurzame gebouwen van het Facilitair Bedrijf.

Anderzijds worden op verschillende plaatsen meetsystemen, indicatoren, checklists … ontwikkeld die bedoeld zijn om de circulariteit van gebouwen – of producten of materialen – in cijfers uit te drukken, bijvoorbeeld C-Calc van Cenergie, de Circular Building Assessment-tool ontwikkeld binnen het Horizon 2020-project BAMB en een aantal Nederlandse initiatieven zoals de Madaster Circularity Indicator. Binnen het project BBSM heeft de VUB ook een aantal kwaliteiten van circulaire gebouwen en producten en keuzes opgelijst.

Ook de Vlaamse Confederatie Bouw heeft in samenwerking met het WTCB een eerste benadering uitgewerkt om de circulariteit van gebouwen te ‘meten’. Deze systematiek vertrekt van de criteria die in GRO zijn opgenomen, en gaat op een aantal vlakken dieper. Ook worden een aantal andere aspecten die momenteel niet expliciet in GRO opgenomen zijn op de voorgrond geplaatst, voornamelijk richting transitie, rond samenwerking, nieuwe businessmodellen, gebruik van digitale tools … In eerste instantie zal dit kader worden gebruikt om pioniers in de verf te zetten.

Zoals uit bovenstaande opsomming blijkt, is het niet eenvoudig om de circulariteit uit te drukken in een getal, maar zijn er verschillende benaderingen van het onderwerp mogelijk. Er zal in de toekomst wellicht een convergentie en harmonisatie plaatsvinden, eens het beeld rond circulariteit en zijn werkelijke voor- en nadelen duidelijker is. In principe zien we in de meeste tools wel dezelfde thema’s en aandachtspunten terugkeren:

- Een doordacht ontwerp en bijhorende realisatie, gericht op een veranderingsgericht gebouw, dat flexibel te gebruiken is en eenvoudig aan te passen aan nieuwe noden. Dit betekent een goede ruimte-indeling en een goed gebouwconcept, een opbouw in lagen, omkeerbare verbindingen, doordachte materiaalkeuze in functie van levensduur, milieu-impact, recycleerbaarheid en herbruikbaarheid …

- Op materiaalniveau wordt uiteraard naar alles rond LCA gekeken om circulariteit proberen te meten. Tevens is het belangrijk aan te stippen dat een circulair gebouw idealiter ook een lagere milieu-impact genereert en geen hogere.

- Aandacht voor urban mining, namelijk gebruik maken van wat er al is: onderhoud en behoud van gebouwen of structuren, hergebruik van bouwmaterialen, inzetten op hoogwaardige recyclage en op materialen met recycled content, remanufacturing …

- Tot slot zijn er een aantal ‘enablers’ die circulaire gebouwen mogelijk maken, zoals meer samenwerking in de vorm van partnerships of bouwteams, nieuwe of andere businessmodellen zoals sharing of product as a service, het gebruik van digitale tools zoals materiaalpaspoorten, onderhoud en LCC …

Beantwoord door: Jeroen Vrijders, BBRI

Lexicon

Onze partners