Anton Maertens (BC materials) pleit voor CO2-budget voor gebouwen

Anton Maertens is business developer bij BC materials, de Brusselse start-up die uitgegraven grond transformeert in circulaire bouwmaterialen. Hij schreef een opiniestuk waarin hij er bij onze drie gewestelijke regeringen op aandringt om een beleidskader uit te werken om CO2-plafonds op bouwmaterialen in te voeren, naar analogie met enkele van onze buurlanden.

De oorlog in Oekraïne en de bijhorende sancties tegen Rusland zetten de energieprijzen zwaar onder druk en plaatsen Europa voor een zware winter. Tegelijkertijd voelen we al de eerste stevige tikken van klimaatopwarming: hevige hittegolven, ongeziene bosbranden en immense droogte in Zuid-Europa, en verwoestende overstromingen in de rest van de wereld. De verzekeraar Swiss Re berekende dat de kosten van natuurrampen in de voorbije zes maanden 22% hoger lagen dan het gemiddelde van de voorbije 10 jaar: een slordige 35 miljard euro. In plaats van toe te kijken hoe de problemen zich blijven opstapelen, moeten we nu doorbijten en de sowieso noodzakelijke decarbonisatie van onze economie versnellen. Ook in de bouwsector, in Europa verantwoordelijk voor 40% van de CO2-emissies en 50% van de extractie van nieuwe grondstoffen.

Vandaag de dag kunnen we perfect een woning bouwen die zo goed als volledig op hernieuwbare energie draait. Het is een probleem dat we dankzij voldoende isolatie en slimme (warmte)technologie hebben kunnen oplossen. Het andere probleem, onze materiaalhonger, hebben we helemaal nog niet kunnen oplossen. Pur-isolatie, staal, beton: het zijn CO2-intensieve materialen, die bestaande materialenstromen uitputten en substantieel bijdragen aan klimaatopwarming. De materiaalemissies in de bouw zijn goed voor ongeveer 10% van de totale emissie. Logistieke problemen – met of zonder corona – en stijgingen van energieprijzen zorgen daarenboven voor een negatieve prijzenspiraal, vertragingen in projecten en een gebrek aan productiviteit.

Waar men in landen als Frankrijk, Nederland, Zweden en Finland nu al met CO2-plafonds op materialen werkt – je bent verplicht om onder een bepaalde hoeveelheid CO2-emissie van een gebouw in een selectie van materialen te blijven – en waar dat plafond zoals bij het EPB en de energie-efficiëntiescore elk jaar lager wordt, blijft het in ons landje stil. Nochtans hebben we enkel maar te winnen bij het hervaloriseren van de materialen die we in korte keten hebben. Dat kan gaan van biogebaseerde isolatie – strobalen, isolatiepanelen op basis van gras en andere groene reststromen – tot leemstenen op basis van uitgegraven aarde. Van houtstructuren op basis van duurzaam beheerde bossen tot de recuperatie en selectieve ontmanteling van gebouwen om de bouwelementen systematisch te hergebruiken. Maar nu blijft de (bouw)industrie hyperafhankelijk van fossiele energie, het overduidelijke chantagemiddel van dictators en autocraten en een bron van emissies die ons klimaat structureel verandert, en onze gezondheid, ons landschap en onze financiën op korte en lange termijn schaadt.

Onze drie gewestelijke regeringen, met ministers Demir, Maron en Tellier, kunnen de wetgeving in het buitenland goed bekijken en samen een sturend kader opstellen. Wie denkt dat er misschien te veel ruis op de zender zit tussen de gewesten om tot een akkoord te komen, kunnen we doorverwijzen naar Totem, de materialenbibliotheek die de verschillende milieu-administraties samen hebben opgesteld en die relatief goed de impact van materialen al in kaart brengt. Economisch en ecologisch kunnen we er alleen maar bij winnen. Waarop wachten we?

Deel dit artikel:

Onze partners