Blijvers van Blykers: hyperflexibele ontwerpen in Franse middeleeuwse steden

Circulair bouwen gaat over veel meer dan het louter minimaliseren van de impact van materialen. Het gaat evengoed over slimme ontwerpstrategieën. Een hyperflexibel ontwerp is één van de belangrijkste middelen om (de waarde van) een bouwwerk te kunnen behouden. De historische gebouwen van vandaag hebben vaak niet zomaar toevallig de geschiedenis getrotseerd; niet zelden was flexibiliteit in de plannen er de oorzaak van dat ze zo futureproof bleken. In vele Franse middeleeuwse stadjes getuigt de stenen omgeving van die overlevingsstrategie. Kris Blykers van BLIEBERG architects of a circular economy gaat er in zijn nieuwe column dieper op in.

Van de historische voorgevels in de Rue des Tables in Le-Puy-en-Velay kan je de bouwgeschiedenis als in een open boek aflezen. Van elke fase, elk met haar eigen stijlkenmerken, zijn de sporen nog duidelijk zichtbaar. Je herkent de middeleeuwen, de renaissance en de klassieke periode. Een archeologische opgraving zou het niet beter aanschouwelijk kunnen maken.  

Het gebouw in de Rue des Tables met nummer 24/26 heeft verschillende ingrijpende transformaties ondergaan: in de renaissance zijn de twee onderste bouwlagen omgevormd tot drie etages en in de klassieke periode is het gebouw in de breedte opgedeeld in twee afzonderlijke eenheden.

De gevel heeft deze ingrijpende transformaties moeiteloos kunnen ondergaan, dankzij het gebruik en hergebruik van hanteerbare natuurstenen blokken en het metselen ervan met kalkmortel. Hanteerbaarheid, hergebruik en omkeerbare verbindingen zijn ook vandaag belangrijke tools bij circulair bouwen. Nochtans wordt de belangrijkste sleutel tot flexibiliteit pas duidelijk bij het bekijken van het grondplan.

Dat toont dat de hele draagstructuur van het gebouw wordt getorst door twee centrale kolommen die doorlopen van de gewelfde kelder tot de hoogste verdieping. Samen met de gemene muren met de buurpanden zijn dit de enige vaste structurele elementen die de ganse bouwgeschiedenis hebben meegemaakt. Alle andere wanden zijn inwisselbaar en werden in de loop der tijd toegevoegd of verwijderd.  

Het is verrassend zo'n ontwerpstrategie te ontdekken in eeuwenoude gebouwen. Waren een kolommenraster en de scheiding tussen 'drager' en 'inbouw' dan geen uitvindingen van de hedendaagse bouwmethodiek?

Ook de oorspronkelijke overmaat in de hoogte op het gelijkvloers en de eerste verdieping speelde mee in de 'langlevendheid': ze zorgde ervoor dat het gebouw een extra bouwlaag en tegelijk een andere functie kon krijgen.

De mate van flexibiliteit of het adaptief vermogen dat een ontwerper vandaag inbouwt, bepaalt mee of er morgen al dan niet tabula rasa moet worden gemaakt of bepaalde zaken kunnen worden aangepast. Het is een wezenlijk onderdeel van een circulaire strategie.

Dit zijn geen nieuwe inzichten: het idee van de intelligente ruïne van bOb Van Reeth, de drager-inbouwgedachte van John Habraken, de IFD-methodiek … vertellen allemaal een eeuwenoud verhaal, maar geenszins een fabeltje.

Deel dit artikel:

Onze partners