Er is een grote rol weggelegd voor onze gebouwen als het gaat over het reduceren van de wereldwijde koolstofemissies. Zo is gemiddeld 45 tot 50% van de milieu-impact te wijten aan de ingebedde impact oftewel de impact gerelateerd aan de gebruikte materialen.1 Het lopende COOCK+ project Milieu-Impact als Motor voor duurzame Innovatie bij Bouwbedrijven, kortweg MI²B, waaraan Buildwise, de UGent en Embuild werken, heeft als doel om bouwbedrijven inzicht te geven in hoe ze de milieu-impact van gebouwen kunnen reduceren. De eerste resultaten tonen aan dat het maken van de juiste materiaalkeuzes reeds voor grote verbeteringsmogelijkheden kan zorgen. Voor eengezinswoningen geldt dat de vloeren typisch de grootste milieubelasting met zich brengen en dat bouwen met materialen met een lage milieu-impact de totale milieubelasting van de woning tot 58% kan reduceren.
Bouwen met een lage milieu-impact is belangrijker dan ooit. Bovendien is in de nieuwe revisie van de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) vastgelegd dat we over enkele jaren de milieuprestaties van onze gebouwen zullen moeten rapporteren. Bouwbedrijven zijn zich bewust van de urgentie, maar missen vaak praktische kennis over hoe te bouwen met een lage milieu-impact. Het COOCK+ project MI²B wil hieraan tegemoetkomen. Samen met een begeleidingsgroep bestaande uit twintig bouwbedrijven wordt nagedacht welke inzichten er in welke fase van het bouwproces nodig zijn.
LCA van courante eengezinswoningen
Een eerste stap is het in kaart brengen van de milieu-impact van de huidige bouwpraktijk. Dit laat toe na te gaan waar zich de grootste impacten bevinden en welke keuzes bouwbedrijven kunnen maken om de impact te reduceren. Voor een set van bestaande woningen die variëren in type (vrijstaande – halfopen – gesloten bebouwing), grootte (klein – medium – groot), constructiemethode (massiefbouw – houtskeletbouw), dakvorm (plat dak – hellend dak) en milieubelasting van gebouwelementen (hoog – medium – laag), wordt via een levenscyclusanalyse (LCA) de milieu-impact bepaald. Op die manier worden 108 verschillende woningvarianten meegenomen.
Inzichten op element- en gebouwniveau
Uit de analyse van de ingebedde milieu-impact blijkt dus dat de vloeren, onafhankelijk van het woningtype, typisch het meest nefaste effect op het milieu hebben. Aan dat gebouwelement moet dus extra aandacht worden geschonken. In de grafiek hieronder wordt het reductiepotentieel bekeken door het stapsgewijs vervangen van materialen met een hoge milieubelasting door materialen met een lage milieu-impact. De resultaten worden steeds weergegeven voor een middelgrote woning per type.
De referentiecase is telkens opgebouwd uit materialen met een hoge impact zoals keramische tegels als vloerbekleding, PUR-isolatie in vloer, gevel en dak en betonnen vloerplaten en dekvloeren. Om de milieu-impact te reduceren worden, in een eerste stap, de keramische tegels, waar mogelijk, vervangen door parket. Dit levert op gebouwniveau een milieuwinst van 15 tot 18% op, met de milieu-impact uitgedrukt in milieupunten per m². In een volgende stap wordt alle PUR-isolatie vervangen door biogebaseerde alternatieven, wat resulteert in een daling van 21 tot 22%. Vervolgens maken de betonnen vloerplaten plaats voor een houten roostervloer of in geval van de vloer op volle grond voor een alternatieve opbouw met schelpen. Dit leidt tot een verdere reductie van de milieuscore van 29 tot 32%. Daarnaast is het ook mogelijk om voor de overige elementen zoals bakstenen en afwerkingsmaterialen alternatieve materialen te gebruiken met een lagere milieu-impact. Dit laatste scenario, waarbij een combinatie ontstaat van massief- en houtskeletbouw, toont aan dat door een bewuste keuze voor materialen met een lage impact, de milieubelasting van een gebouw kan worden gehalveerd, tot een maximale daling van 58%.
Verbeteringspotentieel na stapsgewijze vervanging van materialen met een hoge milieubelasting naar materialen met een lage milieubelasting, voor ééngezinswoningen. (Ref. = referentiecase, Vloerafw. = aanpassing keramische tegels naar parket, Isolatie= aanpassing PUR-isolatie, Beton = vervangen van alle betonnen elementen, Best = overige materialen vervangen door materialen met een lagere impact)
Verder verloop van het onderzoek
In een volgende stap zal ook de milieu-impact van kantoren, scholen en meergezinswoningen worden geanalyseerd om zo de kansen voor een reductie van de impact bij andere typologieën te identificeren. Op die manier hoopt het MI²B-onderzoeksteam bouwbedrijven hands-on inzichten te kunnen verschaffen zodat ze klaar zijn voor de toekomst.
Meer informatie rond het project is hier te vinden.
1 M. Röck, M.R.M. Saade, M. Balouktsi, F.N. Ramussen, H. Birgisdottir, R. Frischknecht, G. Habert, T. Lützkendorf, A. Passer, Embodied GHG emissions of buildings – the hidden challenge for effective climate change mitigation, Appl. Energy 258 (2020) 114107, https://dio.org/10.1016/J.APENERGY.2019.114107