Bouwen we binnenkort met biocement?

In Zwitserland hebben onderzoekers een biocement ontwikkeld op basis van calcium, bacteriën en ureum dat geschikt is voor de stabilisatie van zand- en grindbodems. Met een grotere hoeveelheid calcium zou het biocement ook gebruikt kunnen worden als bouwmateriaal. Dat staat te lezen op de website van WTCB.

De basisingrediënten calcium, gevriesdroogde Sporosarcina Pasteurii-bacteriën en ureum, een goed oplosbare en niet-toxische molecule, worden uitgestrooid over het te stabiliseren terrein. De bacteriën hechten zich aan de zand- of grindkorrels en breken de ureummoleculen af om zich te voeden. Daarbij komt carbonaat vrij, dat zich met het calcium bindt tot calcietkristallen, die de korrels met elkaar verbinden en ze bijeenhouden. Het proces neemt slechts enkele dagen tot zelfs uren in beslag, mede doordat tijdens de reactie urease vrijkomt. Dat enzym versnelt niet alleen de werking, maar zet bovendien op eigen houtje de calcietvorming voort, zodat het proces ook zonder bacteriën blijft doorgaan.


Voordelen

Volgens de onderzoekers gaat het om een gemakkelijk toe te passen en reproduceerbare, biologische methode die slechts weinig impact heeft op de omgeving. De productie van het biocement gebeurt ter plekke bij de heersende omgevingstemperatuur. Vermits het proces slechts een beperkte hoeveelheid energie vergt, zou het een interessante kostprijs hebben.

Bovendien zouden er verschillende niveaus van cementatie voor uiteenlopende toepassingen mogelijk zijn. Zo zou de methode, mits toevoeging van een beperkte hoeveelheid calcium, geschikt zijn om hellingen te verstevigen, bestaande funderingen te restaureren en de bodem te beschermen tegen schuiven tijdens aardbevingen. Met behulp van een grotere hoeveelheid calcium zou het biocement ook kunnen worden gebruikt als bouwmateriaal of om bodems ondoorlaatbaar te maken.


Nog onduidelijkheden

De methode werd al uitgebreid en met succes getest op verschillende bodemtypes, maar er blijven nog vragen onopgelost. Tot welke diepte kunnen de bacteriën, het calcium en het ureum maximaal in de bodem doordringen, bijvoorbeeld? Dat is vooral relevant voor minder doorlaatbare bodems, zoals bodems die bestaan uit leem, klei of silt, een probleem kunnen opleveren. Die bodems zijn net het meest interessant voor de toepassing. Maar ook voor meer doorlaatbare bodemtypes, zoals grind en zand, kan een beperkte dieptewerking een obstakel vormen.

Bron: WTCB

Deel dit artikel:

Onze partners