OVAM is op dit moment bezig met de ontwikkeling van het zogenaamde bouwwerkpaspoort, een digitale representatie van de samenstelling van een gebouw of ander bouwwerk die hergebruik van de materialen moet faciliteren en dus moet leiden tot meer circulair bouwen. Ze krijgt daarbij de hulp van Bureau Bouwtechniek, dat in opdracht van OVAM bij wijze van onderzoek het voorlopige bouwwerkpaspoort invulde voor één bestaand gebouw. Het multidisciplinaire architectenbureau nam de gebruikte parameters daarbij kritisch onder de loep, net als de verhouding tot het postinterventiedossier en het sloopopvolgingsplan. Naast die concrete praktijkcase interviewde Bureau Bouwtechniek ook zo’n veertig bouwactoren om te weten hoe zij tegenover de invoer van het bouwwerkpaspoort staan.
Het bouwwerkpaspoort, waarrond OVAM nog een website zal lanceren, zal informatie over een bouwwerk samenbrengen en zo inzicht geven in bijvoorbeeld de aanwezige materialen. Het zal de verschillende generieke materiaalpaspoorten bevatten, uitleg over hoe de materialen zijn toegepast en in welke hoeveelheden, montage- en demontagehandleidingen, informatie van het bouwwerk die onafhankelijk is van gegevens van de samenstellende materialen – zoals het bouwjaar of de eigenaar – en de historiek van het gebouw of ander bouwwerk – wanneer zijn er herstellingen en onderhoud geweest? Het paspoort meet en bevordert aldus de circulariteit en positieve milieu-impact van een bouwwerk, maar het vereenvoudigt ook het onderhoud van het bouwwerk en verhoogt de veiligheid ervan en de gezondheid van de gebruikers.
Door het voorlopige bouwwerkpaspoort voor een bestaand gebouw in te vullen, kon Bureau Bouwtechniek de gebruikte parameters met een kritische blik onderzoeken en OVAM tastbare feedback bezorgen. Het multidisciplinaire architectenbureau onderzocht ook of er een zinvolle link te leggen valt tussen het bouwwerkpaspoort en het postinterventiedossier en sloopopvolgingsplan. Daarnaast hield het diepte-interviews met bouwprofessionals – aannemers, opdrachtgevers, architecten, studiebureaus … – om te weten hoe zij tegenover de invoer van zo’n bouwwerkpaspoort staan.
Duidelijke definities nodig
Het onderzoek van Bureau Bouwtechniek wees uit dat het vooropgestelde doel – de circulariteit, en positieve milieu-impact van het bouwwerk bevorderen en de veiligheid en gezondheid van de gebruikers verhogen – enkel mogelijk is als het bouwwerkpaspoort volledig en correct is ingevuld én up-to-date blijft gedurende de gehele gebruiksfase van het bouwwerk. Daarvoor zijn volgens het architectenbureau duidelijke definities nodig van de paramaters en moeten die ook eenvoudig ingevuld kunnen worden in een sjabloon, bij voorkeur met vastgelegde eenheden. Een applicatie kan daar volgens Bureau Bouwtechniek zeker bij helpen.
Daarnaast stelt Bureau Bouwtechniek ook dat de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het bouwwerk niet onderschat mag worden tijdens de gebruiksfase. Omdat hij het is die ervoor moet zorgen dat het paspoort up-to-date blijft, door zelf bij kleine werken de wijzigingen door te voeren of bij grotere werken aan het ontwerpteam of aannemer de taak te geven het paspoort bij te werken.
Er kan volgens Bureau Bouwtechniek wel de vraag gesteld worden of de eigenaar wel voldoende (technische) kennis heeft om het paspoort correct te hanteren. Daarom suggereerde het een lightversie, die bijvoorbeeld de focus legt op bepaalde gebouwtypes, specifieke materiaalgroepen of een selectie van de parameters. Bureau Bouwtechniek beseft wel dat dit tot gevolg heeft dat men niet kan vasthouden aan elke doelstelling.
Wat de verhouding van het bouwwerkpaspoort tot het postinterventiedossier en het sloopopvolgingplan betreft: Bureau Bouwtechniek stelde vast dat er een overlap is tussen het paspoort en de twee andere documenten, maar benadrukt dat ze alle drie een ander doel dienen. “Het postinterventiedossier focust op veiligheid en onderhoud en het sloopopvolgingsplan op de afvoer van gevaarlijke materialen”, klinkt het. “Die documenten zijn ook statisch van aard; ze hebben geen nood aan een continue opvolging. Het sloopopvolgingsplan kan uit een bouwwerkpaspoort vloeien, maar enkel als dat laatste correct is aan het einde van de levensduur van het bouwwerk. We zijn wel van mening dat de verplichte opmaak van een bijkomend dossier niet aanmoedigt en dat men best onderzoekt hoe één dossier alle facetten kan samenbrengen”, luidt de laatste aanbeveling voor OVAM.