Casestudy: Circu l’air, Leuven

Het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkeling Leuven besloot drie studio’s in een appartementsgebouw uit 1970 in de Fonteinstraat zo duurzaam en circulair mogelijk te renoveren. De stad heeft immers de ambitie er alles aan te doen klimaatneutraal te zijn in 2030. Het renovatieproject kreeg de naam Circu l’air, omdat het gaat om een renovatie op grote hoogte.

Vragen beantwoord door Letty de Jong, projectbeheerder bij het AGSL


Circulair?

Vanuit de ambitie voortaan zo circulair mogelijk te bouwen in eigen stad, ondertekende het AGSL in 2019 de Green Deal Circulair Bouwen van Vlaanderen Circulair. Kort daarna werd de circulaire renovatie van de drie studio’s van 40 m² in het appartementsgebouw in de Fonteinstraat, met projectnaam Circu l’air, omdat het een renovatie op een zekere hoogte betreft, onderwerp van een pilootproject in het kader van die ondertekening. Het AGSL stelde zichzelf als doel de studio’s in 2021 weer bewoonbaar te maken, waarna de leerlessen uit het project gebruikt zullen worden voor mogelijke opschaling en toekomstige circulaire projecten.

Er zal worden gefocust op het hergebruik van oude materialen uit de studio’s zelf of, via urban mining uit andere gebouwen in de regio. Daarnaast wordt ook ingezet op herbruikbaarheid van de toegepaste materialen door ze demontabel te installeren.

Naast een pilootproject in het kader van de Green Deal Circulair Bouwen kadert Circu l’air ook als pilootproject in het internationale Interreg-project Facilitating Reclaimed Building Materials in Northwestern Europe.


Grootste uitdaging?

Het project zit momenteel nog in ontwerpfase, maar het is al duidelijk dat er enkele uitdagingen bij komen kijken, al spreekt het AGSL liever over kansen. Zo wilde het AGSL zo veel mogelijk vrijheid laten aan de ontwerpers en uitvoerders om circulaire keuzes te maken en maakte het daarom gebruik van functionele beschrijvingen in het bestek in plaats van technische, maar het merkte dat die manier van werken ook verlammend kan werken. Ook op het vlak van planning, aanbesteding, erelonen en contracten werd zo veel als mogelijk geopteerd voor niet-traditionele patronen. Dat geldt ook voor de nakende aanstelling van aannemers.

Het AGSL verwacht wat dat laatste betreft, en ook bij het aanstellen van de leveranciers, nog wel enige complexiteit. Zullen zij allemaal ad-hoc willen inspelen op circulaire kansen? Gaan kleinere onderaannemers zomaar meegaan in het circulaire verhaal? Circulaire businessmodellen – materialen leasen in plaats van aankopen – staan eigenlijk haaks op de gangbare manier van werken van leveranciers en het AGSL zelf. Treden er nog juridische knelpunten op? Enzovoort.


Lessons learned?

Aangezien het hier een pilootproject betreft dat zelfs nog gerealiseerd moet worden laat deze vraag zich beter stellen als: welke lessen denkt het AGSL uit het project te zullen trekken of welke aanbevelingen kan het na het doorlopen van het voortraject al maken? Het AGSL definieerde er negen:

  1. Ervaring is geen must, ambitie wel!
  2. Maak een functioneel bestek i.p.v. een technisch bestek.
  3. Voorschrijvers té vrij laten kan ook echter verlammend werken dus stelde het AGSL ook een duidelijke nota op waarin het omschrijft wat het als bouwheer bedoelt met circulair bouwen en waar het de focus op wil leggen in het project.
  4. Erelonen lonen. Als je circulair wil bouwen, hang je als bouwheer toch vooral af van de kennis studie- en ontwerpbureaus. Schat hun werk dan ook naar waarde. Bij een circulair gebouw moet je niet enkel naar projectkosten kijken, maar ook naar de life cycle cost van het gebouw, waardoor het aandeel erelonen een substantieel kleiner aandeel wordt in het totale kostenplaatje. Ontwerpers en studiebureaus kunnen er door circulaire principes toe te passen mee voor zorgen dat je project op een later tijdstip economisch nog meer waard is, dus beknippel niet op erelonen. Wij hebben er met AGSL ons budget in dat opzicht echt herbekeken en vergroot en niet op prijs gegund, maar enkel op kwalitatieve gunningscriteria. Dat is redelijk uniek.
  5. Er vindt een verschuiving in de studie(kosten) plaats:
    1. het project kent geen traditionele fasering, sloop en recuperatie schuiven bijvoorbeeld naar voren, wat een andere werkverdeling vraagt;
    2. er is meer analyse en studiewerk nodig voordat de werf start;
    3. en hoe ga je om met studiekosten verbonden aan hergebruik?
  6. Kies een ontwerper, niet een ontwerp: luister in plaats van enkel te kijken. Referentieprojecten spelen een minder grote rol want er bestaan nog niet veel circulaire projecten. Daarnaast is het beter een ‘reis aan te gaan’ met de architect en niet te vertrekken van een vast ontwerp, zodat je gaandeweg kunt experimenteren met circulaire oplossingen en makkelijker kunt anticiperen om mogelijke problemen.
  7. Hou het ‘wedstrijdrisico’ laag door niet te selecteren op laagste prijs en het ontwerp te gunnen op basis van een concept board in plaats van op basis van een afgelijnd ontwerp.
  8. Zet in op urban mining.
  9. Laat dit voor iederéén een pilootproject zijn:
    1. het AGSL wil financiële ruimte aan de ontwerper en uitvoerder bieden om te experimenteren. Het staat open voor niet-standaardoplossingen en stelt zich flexibel op wanneer het gaat over ad hoc inspelen op kansen tijdens de uitvoeringsfase.
    2. het wil ook verschillende principes toetsen per studio en niet één principe uitsmeren over alle drie de ruimtes. Het wil echt experimenteren waar mogelijk en dingen testen.


Technische fiche:

Opdrachtgever: Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkeling Leuven (AGSL)

Ontwerper(s): KPW architecten

Hoofdaannemer: nog te bepalen

Timing: zomer 2021 – najaar 2021

Deel dit artikel:

Onze partners