De overgang van de lineaire naar een circulaire bouwsector vereist heel wat veranderingen in onze manier van (denken over) bouwen. Lisa Van Gulck is een doctoraatsstudente aan de Universiteit Gent, onderzoeksgroep Bouwfysica. Tijdens haar onderzoek rond de milieu- en financiële impact van circulaire gebouwoplossingen komt Lisa in contact met talloze aspecten van circulair bouwen door gesprekken met bouwactoren, lezingen, literatuur … In een reeks columns, De circulaire shift genaamd, zal ze op Circubuild telkens een belangrijke shift noodzakelijk om te evolueren naar een circulaire bouwsector onder de loep nemen. Vandaag: van slopen naar ontmantelen. Dat laatste duurt langer, maar volgens Lisa hoeft dat geen probleem te zijn als de blik op de toekomst wordt gericht.
Momenteel is het courante praktijk om een gebouw zo snel als mogelijk af te breken om plaats te maken voor de volgende realisatie. Het gebouw is afgeschreven en meteen ook alle materialen die het bevat. Het eindeleven van een gebouw zou echter niet het eindeleven van zijn materialen mogen betekenen.
Vroeger werd op een andere manier omgegaan met gebouwen aan het einde van hun levensduur (zie webinar Cenergie over C-CalC). Bij afbraak betaalde de aannemer de bouwheer voor de materialen gezien de aannemer de materialen kon hergebruiken of doorverkopen. De materialen werden als iets kostbaars beschouwd en afbraak stond gelijk aan ontmanteling. Zo’n zeventig jaar geleden is die praktijk echter gekeerd. Bouwheren betalen nu de aannemers en afbraak staat gelijk aan een zo snel mogelijke sloop. Belangrijke factoren die deze praktijk stimuleren zijn de mechanisatie van werktuigen waardoor sloop makkelijker wordt dan demontage, de hoge arbeidsprijs, de hoge grondprijs waardoor een ongebruikt gebouw verloren geld is en de strenge prestatie-eisen die we aan materialen stellen.
De bouwsector is momenteel op een kritisch punt beland. Men beseft dat vele grondstoffen eindig zijn en dat het noodzakelijk wordt om materialen opnieuw als iets kostbaars te beschouwen. In de BBC-podcast People Fixing the World worden mensen die materialen voor hergebruik opsporen heel toepasselijk treasure hunters genoemd.
Selectief slopen is tijds- en bijgevolg arbeidsintensief en kan niet concurreren met snelle, goedkope sloop. Het is vaak goedkoper om materialen in een gemengde container te deponeren dan selectief te slopen. Idealiter wordt een werf ingericht als een containerpark, maar er is vaak onvoldoende ruimte om voor elke materiaalgroep een aparte container te plaatsen of de vrijgekomen materiaalstromen zijn onvoldoende groot om een aparte container te rechtvaardigen.
Om de waarde van een gebouw aan zijn eindelevensduur te kunnen bepalen, moet men weten wat er in het gebouw aanwezig is. Hiervoor is een inventaris essentieel. Een volgende belangrijke stap is beslissen wat de meest geschikte eindelevensduurbehandeling is per materiaal. Is hergebruik mogelijk? Of toch beter recyclage? Bestaan er reeds gepaste recyclagetechnieken voor dit materiaal? Een inventaris opstellen en kennis verzamelen over de geschikte behandelingen zijn acties die tijd vergen. En laat tijd nu net een van de dingen zijn waarvan we er altijd te weinig hebben. Time is money, weet u wel?
Toch heeft zo’n inventaris een belangrijke functie en kan deze (tijds)investering op termijn lonen. Door op basis van de inventaris een schatting te maken van de vrijkomende materiaalstromen kan er beslist worden om bepaalde fracties al dan niet afzonderlijk in te zamelen, kan er gepland worden welke containers er moeten zijn en welke materialen welke bestemming krijgen. De inventaris kan een sleutelrol spelen in de haalbaarheid van de circulaire ambities. Een belangrijke stap bij nieuwe gebouwen is om bij het ontwerp reeds een voldoende gedetailleerde inventaris op te stellen. Dit bespaart veel kosten en moeite achteraf.
Het wordt tijd om een cirkelbeweging te maken en terug te keren naar de visie van vroeger, maar met de kennis en technieken van nu. De tijdsduur van selectief slopen kan gedrukt worden door het gebruik van een inventaris en van gepaste technieken, de hogere arbeidsprijs kan gecompenseerd worden door de waarde van de gerecupereerde materialen en de stort- en verbrandingskost moeten duurder worden om recyclage en hergebruik te stimuleren.