De circulaire shift: "Huidige LCA-studies brengen circulaire principes nog onvoldoende in rekening"

De overgang van de lineaire naar een circulaire bouwsector vereist heel wat veranderingen in onze manier van (denken over) bouwen. Lisa Van Gulck, doctoraatsstudente aan de Universiteit Gent in de onderzoeksgroep Bouwfysica, komt in haar onderzoek rond de milieu- en financiële impact van circulaire gebouwoplossingen in contact met talloze aspecten van circulair bouwen, door lezingen, literatuurstudies, gesprekken met bouwactoren … In een reeks columns, De circulaire shift genaamd, neemt ze op Circubuild telkens een belangrijke shift noodzakelijk om te evolueren naar een circulaire bouwsector onder de loep. In haar zevende en voorlopig laatste bijdrage heeft Lisa het over het belang de milieu-impact van circulaire bouwoplossingen op een correcte manier te kunnen bepalen en hoe haar eigen doctoraatsonderzoek daarnaar streeft.

Intuïtief voelen we aan dat hergebruik en hoogwaardige recyclage van bouwmaterialen, belangrijke circulaire principes, beter zijn voor het milieu dan de huidige gang van zaken waarbij we het merendeel van onze bouwmaterialen aan het einde van hun leven als afval behandelen. Toch blijkt het niet zo simpel om dit met cijfers aan te tonen. En cijfers zijn net nodig om het merendeel van de bouwactoren te overtuigen dat circulair bouwen the way to go is.

De milieu-impact van een materiaal, gebouwelement of gebouw kan berekend worden via levenscyclusanalyse, kortweg LCA. Specifiek voor de Belgische bouwsector bestaat er de LCA-tool Totem. Bij een LCA wordt de milieu-impact over alle levensfasen heen in rekening genomen, van productie tot en met de eindelevensduur. Dit betekent dat om de milieu-impact te berekenen er uitspraken moeten worden gedaan over wat er in de toekomst met het materiaal, gebouwelement of gebouw gaat gebeuren. Gezien niemand de toekomst kan voorspellen, is dat een uitdagende taak.

Veel LCA studies, ook die via Totem, zijn voornamelijk geschikt om onze lineaire manier van bouwen te evalueren. Belangrijke circulaire principes worden niet in rekening genomen waardoor ze niet worden gestimuleerd, bijvoorbeeld het gebruik van bestaande eerder dan nieuwe materialen, meervoudig gebruik van materialen en hergebruik en hoogwaardige recyclage aan het einde van de levensduur. Bovendien zijn de huidige LCA-studies heel statisch. Er wordt maar één mogelijk levenscyclusscenario uitgedacht, hoewel het onmogelijk is te voorspellen wat er tijdens de lange levensduur van een gebouw zal gebeuren. Belangrijke parameters voor het eindresultaat krijgen ook telkens een vaste waarde terwijl het ook hier moeilijk is om bepaalde parameters zoals de levensduur van een materiaal exact te voorzien.

Die statische manier van modelleren is vooral problematisch voor circulaire bouwoplossingen die ontworpen zijn om meer scenario's – transformaties, hergebruik, recyclage ... – mogelijk te maken dan lineaire oplossingen. Om te voldoen aan de circulaire ontwerpprincipes 'onafhankelijke lagen' en 'omkeerbare verbindingen', hebben gebouwoplossingen bovendien mogelijks extra materialen nodig, wat kan resulteren in een hogere initiële milieu-impact. Daarom is het van cruciaal belang om rekening te houden met toekomstige scenario's en te bepalen welke scenario's moeten plaatsvinden om de initiële investering te laten renderen. Hoeveel keer moet iets bijvoorbeeld hergebruikt kunnen worden? Of hoelang moet een materiaal minimaal kunnen meegaan?

Het doel van mijn doctoraatstudie is om een LCA-methode te ontwikkelen die toelaat de milieu-impact van circulaire gebouwelementen op een objectieve manier te berekenen. Circulaire principes worden geëvalueerd, meerdere scenario’s tijdens en op het einde van de levensduur worden meegenomen en de belangrijke parameters zijn variabel. Dit laat toe om te bepalen onder welke randvoorwaarden de circulaire bouwoplossingen milieuvriendelijker zijn dan de lineaire. LCA is geen exacte wetenschap en het streven naar één score is niet het meest interessant. Na de constructie van een gebouwelement heb je toch nooit volledige controle over wat er in de toekomst mee gebeurt. Voor een bouwactor komt het er vooral op aan om te weten wanneer een circulaire oplossing beter is voor het milieu of hoe een bouwoplossing kan geoptimaliseerd worden door in te zetten op bepaalde circulaire principes.

Naast het ontwikkelen van de LCA-methode, besteed ik in mijn onderzoek ook aandacht aan het bepalen van de financiële impact. In mijn onderzoek zal ik een levenscycluskosten- of LCC-methode, die gelijkaardige principes volgt als de LCA-methode, uitwerken die de financiële impact van circulaire gebouwelementen kan bepalen. Want nog vóór het milieuaspect, zal het financiële aspect de meest belangrijke drijfveer/hindernis vormen om circulaire oplossingen in de praktijk te brengen.

Deel dit artikel:

Onze partners