De overgang van de lineaire naar een circulaire bouwsector vereist heel wat veranderingen in onze manier van (denken over) bouwen. Lisa Van Gulck, doctoraatsstudente aan de Universiteit Gent in de onderzoeksgroep Bouwfysica, komt in haar onderzoek rond de milieu- en financiële impact van circulaire gebouwoplossingen in contact met talloze aspecten van circulair bouwen, door lezingen, literatuurstudies, gesprekken met bouwactoren … In een reeks columns, De circulaire shift genaamd, neemt ze op Circubuild telkens een belangrijke shift noodzakelijk om te evolueren naar een circulaire bouwsector onder de loep. Vandaag: verantwoordelijkheid over de levensfasen heen. Volgens Lisa zorgt dat soort verantwoordelijkheid voor een hogere garantie dat de circulaire scenario’s waarvoor een gebouwoplossing is ontworpen, zullen worden geëxploiteerd.
De lange levensduur van een gebouw maakt het moeilijk te voorspellen wat er tijdens en aan het einde van die levensduur met het gebouw zal gebeuren. Blijft het zijn hele leven ongewijzigd of treden er renovaties op? Wordt het zonder enig beraad gesloopt of wordt er een inventaris gemaakt om de materialen naar de meest geschikte eindelevensduurbehandeling te sturen? Die vragen worden nog pertinenter bij gebouwen met circulaire oplossingen. Circulaire gebouwoplossingen laten immers meer scenario’s toe – transformaties, hergebruik of hoogwaardige recyclage – dan onze huidige lineaire oplossingen, maar er is geen zekerheid over welke scenario’s effectief zullen plaatsvinden. Thomas Rau formuleerde het tijdens een van zijn presentaties confronterend helder: “Je kan geen circulaire gebouwen maken, je kan enkel circulair potentieel creëren. Hoe circulair een gebouw uiteindelijk is, zal afhangen van zijn toekomstig gebruik en hierover is vaak geen controle.” Hoe kunnen bouwactoren dan overtuigd worden om circulair potentieel te creëren?
Vaak is iedere bouwactor slechts bij een bepaalde levensfase van een gebouw betrokken: de fabrikant als leverancier van bouwmaterialen, de architect als ontwerper, de aannemer als uitvoerder van de werken, de bouwheer als gebruiker en de sloper voor de afbraak. Er is weinig stimulans voor elke actor om verder te kijken dan datgene waarvoor hijzelf verantwoordelijk wordt geacht. Om circulair potentieel om te zetten in een circulair gebouw, is meer controle over de levenscyclus van een gebouw nodig en daar gaat onvermijdelijk een andere soort verantwoordelijkheid mee gepaard. Een verantwoordelijkheid die niet kan worden afgebakend binnen één levensfase.
Extended producer responsibility en DBOM
Circulaire businessmodellen zetten in op een verantwoordelijkheid over verschillende levensfasen heen. Bij wat men noemt een extended producer responsibility blijft de fabrikant in zekere mate verantwoordelijk voor de gehele levensduur van zijn product. Behalve de productie, moet de fabrikant ook de eindelevensduurmogelijkheden van zijn product in rekening nemen: kan het product na een opknapbeurt opnieuw verkocht worden. Kan het hoogwaardig worden gerecycleerd? Die vorm van verantwoordelijkheid manifesteert zich in concrete circulaire verdienmodellen als het buy back-model, waarbij de fabrikant na gebruik het product voor een vaste waarde terugkoopt, of product as a service, waarbij de fabrikant eigenaar blijft van het product en de gebruiker de rol van huurder heeft. Die twee modellen wakkeren niet alleen bij de gebruiker, maar ook bij de fabrikant de verantwoordelijkheidszin aan.
Niet elk bouwproduct is echter geschikt om aan die businessmodellen onderworpen te worden en de gebruiker is niet altijd bereid het eigenaarschap uit handen te geven. Het is dan ook belangrijk om voor elk product het juiste zakelijke model te zoeken. Misschien kan de Recupel-bijdrage die vandaag geldt voor elektrische apparaten ook voor andere recycleerbare materialen gebruikt worden?
Ook nieuwe uitvoeringsvormen kunnen een uitgebreidere verantwoordelijkheid aanmoedigen. Design, Build, Operate & Maintain (DBOM) is een contractvorm waarbij de aannemer het gebouw moet ontwerpen, bouwen, beheren en onderhouden. Daardoor zal hij rekening moeten houden met de langetermijngevolgen van zijn keuzes en zal er meer aandacht worden besteed aan duurzame bouwtechnieken en materialen en aan het aanpassingsvermogen van een gebouw.
Samengevat: om circulair potentieel om te zetten in circulaire gebouwen is het belangrijk om bouwactoren te stimuleren zich te engageren over verschillende levensfasen heen. Deze verantwoordelijkheid zorgt voor een hogere garantie dat de circulaire scenario’s waarvoor een gebouwoplossing is ontworpen, zullen worden geëxploiteerd. Deze verhoogde garantie maakt het op zijn beurt aantrekkelijker om te investeren in het creëren van circulair potentieel.