Wanneer Emiel Debusseré en Eline Leenknecht, op dat moment twee studenten Industrieel Ingenieur Bouwkunde aan de Universiteit Gent, in juni 2020 hun masterproef getiteld ‘Circulaire gevelsystemen’ afronden, stellen ze daarbij dat ze hopen dat hun thesis over vijf jaar hopelijk irrelevant is. Dat zou immers betekenen dat hun doel, van circulair bouwen de gangbare praktijk maken, bereikt is. Circubuild beoogt hetzelfde objectief, en daarom besteden we graag de nodige aandacht aan de masterproef, die een 16/20 kreeg om én de Masterproefprijs van BESIX, met een woordje uitleg van de auteurs zelf.
De masterproef werd geschreven met als doel zowel expert als leek te informeren over circulariteit in de bouwsector en dan meer specifiek over circulaire gevelsystemen. Circulair bouwen is een onderwerp dat de laatste jaren op de lippen ligt bij iedereen in die sector. Toch weet lang niet iedereen wat het exact inhoudt en hoe het toegepast wordt in praktijk. Jammer, want het kan mee de oplossing zijn voor het steeds groter wordende klimaatprobleem. De bouwsector speelt daar vandaag immers een belangrijke rol in, met haar grote fractie bouwafval, materialen die vaak niet eens ten einde levensduur zijn.
Het moet dan ook de bedoeling zijn – en daar draait het om bij circulair bouwen – materialen zo toe te passen dat ze hun utiliteit kunnen bewijzen over hun volledige levensduur. Circulariteit verzekert een gesloten kringloop en dat met een zo klein mogelijke waardevermindering. Dat idee verantwoordt de intrede van circulaire bouwmaterialen en -pakketten.
In een eerste deel van het onderzoek werd nagedacht over een methode om de circulariteit van materialen te meten en te kwantificeren. Daarvoor werden enkele onderzoekscriteria opgesteld waarmee bouwmaterialen werden beoordeeld. Een minimale ecologische impact en verder ook hergebruik van materialen hangt onder andere af van het percentage nieuwe grondstoffen, eindelevensduurfactoren zoals stort, verbranding of recyclage, de levensduur, de milieu-impact… Maar ook flexibiliteit is essentieel, omdat niet elk materiaal in elke toepassing gebruikt kan worden. Daarnaast speelt het al dan niet aanbrengen van schade tijdens het (de)monteren van materialen een rol. Per materiaal werden de voorgenoemde criteria bekeken en vervolgens werd op elk criterium een weegfactor toegepast om per materiaal een uiteindelijke score te verkrijgen.
Het einddoel is een globale score die aangeeft hoe circulair een materiaal al dan niet is. Aangezien gefocust werd op gevelsystemen, werden de materialen in drie categorieën ingedeeld: binnenspouwblad (prefabbeton, cellenbeton, kalkzandsteen, baksteen), isolatie (PUR/PIR, rotswol, XPS …) en gevelbekleding (hout, gevelsteen, vezelcementplaat …).
1+1 niet altijd 2
In een volgend deel werden de geëvalueerde materialen samengebracht tot een element, een gevelpakket bestaande uit drie materialen, één uit elke categorie. In deze stap werd bijzondere aandacht besteed aan levensduurbeïnvloedende factoren van de lagen onderling. Dit uit zich vooral in bevestigings- en verankeringsmethodes. Niet alleen het type verbinding is belangrijk, ook de toegankelijkheid van het aansluitpunt speelt een grote rol. De lagen dienen bij voorkeur onafhankelijk van elkaar te worden opgesteld, zodat een reparatie van een achterliggende laag eenvoudig uitgevoerd kan worden.
Aan de hand van scores voor bouwmaterialen en labels voor gevelpakketten wordt bewust gemaakt van de manier van bouwen. Het is belangrijk in te zien dat een combinatie van de best scorende materialen volgens de opgestelde onderzoekscriteria niet leidt tot het best scorende gevelpakket. Dit leert dat parameters op pakketniveau ook een doorslaggevende rol kunnen spelen. Het analyseren van materialen op zich geeft geen voldoende indicatie over de circulariteitsvriendelijkheid van een pakket.
Gestage metamorfose
Iedereen houdt graag vast aan oude gewoontes en net daarom is het moeilijk om nieuwe zaken te implementeren. De metamorfose gebeurt bijgevolg gestaag. Toch sijpelt de gedachte dat een circulaire economie stilaan broodnodig wordt ook door tot op verschillende niveaus binnen de samenleving. Thinking outside the box, een gedachte waarmee we zelf aan de slag gingen om enkele innovatieve ideeën te ontwikkelen, zal nodig zijn om de overstap uiteindelijk tot een geslaagd eind te brengen. Naast een duurzaamheidstransitie is dus ook een sociale transitie nodig. Dat vraagt vooral een wijziging in het denkpatroon van personen.
Wordt dit proces van ontwikkelingen eenvoudig? Helemaal niet. Net daarom is er nood aan mensen met een duidelijke toekomstvisie in de bouwsector. Personen die verder kijken dan vandaag en bezig zijn met wat komt. De transitie wordt zonder twijfel een proces met vallen en opstaan, waardoor ook volharding een absolute must is.
Systemen die voldoen aan een duurzaam toekomstperspectief en die de basisbehoeften van toekomstige generaties niet in het gedrang brengen worden steeds belangrijker. Hopelijk werd met deze masterproef de fundering gelegd van wat uitgroeit tot de doorbraak van de circulaire bouweconomie.
Wie de masterproef van Emiel Debusseré en Eline Leenknecht wil downloaden kan dat doen via deze link.