Green Deal Circulair Bouwen gaat laatste rechte lijn in na voorlaatste actiedag

In het Provinciehuis in Leuven ging op 6 oktober de tiende en voorlaatste actiedag van de Green Deal Circulair Bouwen (GDCB) door. Die focuste op de rol van architecten en andere ontwerpers en maakte duidelijk dat als het aan hen ligt, het einde van de GDCB in februari 2023 niet het einde zal betekenen van de ingezette transitie naar een meer circulaire bouwsector. Op 6 december vindt in het Beurs-, Meeting- en Congrescentrum in Brugge de allerlaatste actiedag van de GDCB plaats. Dan ligt de focus op de rol van bouwbedrijven en andere aannemers.

De actiedag op 6 oktober was de derde in 2022, na de actiedagen in maart en juni die respectievelijk focusten op de rol van de opdrachtgever en op die van de materiaalproducenten en leveranciers. In de namiddag was er zoals de traditie het inmiddels wil tijd voor workshops en de Communities of Practice, maar dit keer stond na de lunchpauze ook een bezoek aan twee circulaire projecten van de stad Leuven op het programma: de tijdelijke reconversie van de bekende Silo’s en de aangrenzende Molens van Orshoven, in samenwerking met POLO Architects, en de circulaire renovatie van drie studio’s in samenwerking met KPW architecten. Tijdens de middagpauze konden architecten die de GDCB ondertekenden op een speciale ontwerpmarkt ook tonen hoe zij zich het circulaire verhaal eigen hadden gemaakt.

In de voormiddag vond traditiegetrouw het plenaire gedeelte plaats. Na een introductie door Brigitte Mouligneau, transitiemanager bij Vlaanderen Circulair, gaf Melanie Vercruysse, werkzaam op de studiedienst van NAV,  in een keynote de visie van NAV op de rol van de architect in de transitie naar een meer circulaire bouwsector. Ze begon met te peilen bij het publiek – zoals meestal enkel GDCB-leden – wat de belangrijkste leerlessen waren geweest in de ingediende pilootprojecten – dat kon dat via Slido en de smartphone laten weten. Kwam heel veel terug: nood aan samenwerking, volhouden en circulair bouwen niet te eng opvatten.

Daarna vertelde Melanie Vercruysse wat de bevindingen waren van een kernteam dat NAV had samengesteld om na te denken over de rol van de architect in de toekomst. Die rol zal veranderen. Zo zal de architect nog meer dan vandaag moeten ontwerpen rekening houdend met bepaalde maatschappelijke problemen om die zo zeker niet te vergroten. Volgens het kernteam gaat het dan onder meer om aanhoudende droogte, de uitstoot van broeikasgassen, grondstoffenschaarste, een verouderd gebouwenpark en schaarser wordende ruimte om te bouwen.

Ook is er de technologische vooruitgang en komen er steeds meer wetten waar architecten rekening mee moeten houden. Al zijn die wetten volgens Vercruysse lang niet altijd logisch op elkaar afgestemd.

De conclusie van NAV: de klassieke bouwdriekhoek gevormd door de architect, bouwheer en aannemer strookt niet meer met hoe het er vandaag in de praktijk aan toegaat of aan moet toegaan en staat daardoor onder druk. Zo kan een architect volgens NAV vandaag niet langer expert zijn op alle ontwerptechnische vlakken. Hij moet daarom eerder regisseur worden van het bouwproject, waarbij in de toekomst ook partijen als slopers, leasingbedrijven, duurzaamheidsexperts en banken zullen betrokken zijn en niet langer enkel de architect, bouwheer en uitvoerders. Waarbij met andere woorden gewerkt zal worden met een bouwteam.

Daarvoor moet het kader waarbinnen de architect vandaag werkt, met een beschermde titel, de verplichte bouwbijstand, zijn onafhankelijkheid van een aannemer en zijn verplichte beroepsaansprakelijksheidsverzekering, volgens NAV evenwel veranderen. “Werken met een bouwteam is in België juridisch niet geregeld. De architect kan enkel taken overdragen met inachtneming van het monopolie en de onafhankelijkheid, hij blijft dus zitten met de risico’s en aansprakelijkheden. Dat zet een rem op vernieuwende bouwoplossingen en -technieken”, legde Melanie Vercruysse uit.


Panelgesprek

Na de keynote van Melanie Vercruysse volgde de hoofdmoot van het plenaire gedeelte: een panelgesprek met Bart Cobbaert van DENC-STUDIO, Lieven De Groote van MAKER Architecten, Niklaas Deboutte van META architectuurbureau, die allen ervaring hebben met het thema circulair bouwen, en Valérie Vermandel, die de projectontwikkelingstak van Whitewood de laatste jaren steeds meer in de richting van circulair bouwen dreef. Het panelgesprek werd gemodereerd door Rik Neven, zaakvoerder van Architectura en Circubuild, die werkte met polls waarbij het publiek zijn mening kon geven. We beperken ons tot de belangrijkste bevindingen:

  • volgens Niklaas Deboutte moeten bouwheren en opdrachtgevers kritisch zijn als het over circulair bouwen gaat. Niet elke architect past de principes van circulair bouwen volgens hem toe vanuit ecologische overwegingen. “Soms is het gewoon een ‘glijmiddel’ om de prijs op te drijven.” Bart Cobbaert sloot zich daarbij aan;
  • een eerste poll wees uit dat vooral te weinig kennis, een opdrachtgever die niet mee wil en een te hoge meerprijs de belangrijkste redenen zijn waarom architecten vandaag (nog) niet inzetten op circulair bouwen. Valérie Vermandel over dat resultaat: "Voor mij is circulair bouwen een toolbox met verschillende instrumenten en ik snap wel dat mensen soms de weg kwijtgeraken. Moet ik gasvrij bouwen? Een ESCO gebruiken? As a service toepassen? Hergebruiken? Veranderingsgericht bouwen? Dat zijn veel vragen.” Bart Cobbaert onderschreef niet dat de gemiddelde architect te weinig kennis heeft over circulair bouwen. “Er is veel kennis voorhanden, maar de urgentie is gewoon nog niet hoog genoeg”;
  • De poll ‘Welke bouwpartner staat het meeste open voor circulair bouwen?’, wees uit dat dit vooral de publieke opdrachtgever en de architect zijn. Private en particuliere opdrachtgevers, aannemers, ingenieurs en fabrikanten staan er volgens het publiek het minste voor open. Lieven De Groote: “Jammer om te zien. Fabrikanten kunnen volgens mij net veel betekenen in het circulaire verhaal. Het grote probleem bij circulair bouwen is dat er vandaag een mismatch is tussen vraag en aanbod van recuperatiematerialen, terwijl fabrikanten die gerecupereerde materialen, ook deze die oorspronkelijk niet door hen gemaakt werden, bijvoorbeeld ook zouden kunnen herwerken om ze weer bruikbaar te maken";
  • De reactie op de derde poll, die stelde dat circulair bouwen zonder BIM en digitalisatie nooit zal doorbreken, waren heel erg verdeeld. Dat was ook zo bij de panelleden. Valérie Vermandel was het eens met de stelling. Materiaalpaspoorten zijn volgens haar essentieel in de transitie naar een circulaire bouwsector. Voor Bart Cobbaert is digitalisatie louter een instrument maar geen meerwaarde. “Het Gravensteen en de Eiffeltoren zijn getekend met pen en papier en staan vandaag nog steeds recht”, motiveerde hij zijn standpunt;
  • Gebouwen maken voor de eeuwigheid, zorgen voor voorbeeldprojecten en zorgen dat je als bouwheer ook beloond wordt voor de keuze om circulair te bouwen, zo klonken de (gedeelde) gouden tips van de panelleden. “Dus Vlaanderen Circulair, neem misschien een jurist in dienst om daarvoor te zorgen", zei Valérie Vermandel nog over dat laatste. Brigitte Mouligneau liet weten dat dat intussen gebeurd is.

Aan het einde van het panelgesprek werd Rik Neven door Vlaanderen Circulair nadrukkelijk bedankt voor zijn inzet om als ondertekenaar van de GDCB met zijn contentbureau Palindroom als mediapartner van de GDCB de circulaire bouwgedachte mee uit te dragen doorheen de jaren.


Werkagenda Circulair Bouwen volgt GDBC op

Na het panelgesprek mocht Dimitri Minten van RE-ST het podium nog betreden om te vertellen hoe zijn bureau een meer duurzame kijk ontwikkelde op het gebruik van ruimte en bestaande gebouwen. De vragen die het bureau zich stelde om zichzelf die duurzame visie aan te meten waren volgens Dimitri Minten de volgende: hoe kunnen we ontwerpen met datgene wat reeds gebruikt werd, hoe kunnen we vermijden dingen weg te gooien die nog waardevol zijn, hoe kunnen we herstellen wat fysiek en/of mentaal beschadigd is, hoe kunnen we bepalen wat het tegenoverstelde van afval is, hoe kunnen we tevreden zijn met ‘genoeg’, hoe kunnen we ervan uitgaan dat alles vergankelijk is en hoe kunnen we door terug te blikken verder vooruit kijken?

Met het Klein Seminarie Hoogstraten, het Ensorinstituut in Oostende en DING in Gent, lichtte hij drie projecten toe die circulair werden opgevat. In al die gevallen werd dankzij een gebruikersscan het ruimtegebruik geoptimaliseerd. "Zonder die scan zou er veel meer nieuwbouw zijn gebouwd", aldus Dimitri Minten.

Een presentatie over het Tannat-project in Molenbeek door Bart Vanden Driessche en Lieven Nijs van BLAF architecten, een lezing van Sofie Borré van cuypers en Q architecten over de circulaire renovatie van een schoolgebouw en eentje door Domus Mundi over de recent opgerichte Recupe Centrale om bouwmaterialen te recupereren, sloten het plenaire gedeelte af.

Na de allerlaatste actiedag van de GDCB op 6 december, met focus op de rol van bouwbedrijven en andere aannemers, sluit Vlaanderen Circulair de GDCB op 16 februari, exact vier jaar na de ondertekening, officieel af met een slotevent. Daarna gaat Vlaanderen Circulair “meer in de diepte werken” met een werkagenda Circulair Bouwen.

Deel dit artikel:

Onze partners