Hoe kom je tot een circulair businessmodel in de bouw?

Kamp CVITO en Möbius hebben in het kader van hun project Bouwen aan een circulaire Kempen een handleiding ontwikkeld rond de toepassing van circulaire businessmodellen in de bouwsector. In enkele artikels op circubuild.be gaan we dieper in op de belangrijkste inzichten uit die handleiding. Deze tweede blog gaat over de vraag: hoe kom je tot een circulair businessmodel in de bouw?

Klassieke verdienmodellen matchen niet al te best met de principes van circulair bouwen. In zo’n klassiek businessmodel moet een fabrikant meer nieuwe producten maken en een bouwbedrijf meer gebouwen optrekken. In beide gevallen worden dus steeds opnieuw energie verbruikt en materialen gebruikt. En dus rijst de vraag of er businessmodellen bestaan die circulair bouwen financieel-economisch aantrekkelijk kunnen maken, voor producenten én consumenten.


Wat is het verschil tussen een circulair business model en een klassiek?

Waarin moeten die zogenaamde circulaire businessmodellen dan verschillen van ‘gewone’?

Net zoals in elk businessmodel, staat of valt alles met het leveren van een aanbod dat beantwoordt aan een reële nood bij de klant. Pas dan zal de klant bereid zijn ervoor te betalen. Het komt erop aan in te spelen op wat (potentiële) klanten willen, los van de vraag of een materiaal, product of gebouw nu circulair is of niet: betrouwbare kwaliteit, gebruiksgemak en comfort, de juiste look en algehele tevredenheid.

Een belangrijk verschil is dat de omzet niet altijd in één transactie gerealiseerd zal worden, maar door de tijd heen op meerdere momenten. Niet alleen het optrekken van een gebouw of de verkoop van nieuwe bouwmaterialen of producten creëert waarde. Ook het herhaalde gebruik van hetgeen er al is doet dat. Denk daarbij aan het verlengen van de levensduur van een gebouw of product aan de hand van herstel, upgrading of herverkoop.


Welke businessmodellen kunnen een positieve impact hebben op materiaalverbruik en waarom?

Vandaag gaat veel aandacht uit naar zogenaamde product-dienstcombinaties (PDC’s) als alternatieve modellen om circulariteit aan winstgevendheid te koppelen. Het basisidee is dat het gebruik en de functionaliteit van een product worden verkocht, terwijl het product zelf in eigendom blijft van de leverancier of producent. Denk aan licht, warmte of de gevel als dienst. Tussen louter producten verkopen aan de ene kant en puur diensten leveren aan de andere ligt een waaier aan product-dienstcombinaties. Sofie Torfs, projectverantwoordelijke bij Kamp C: . “Het leveren van een product als dienst is goed voor alle betrokken partijen: de producent, de consument en de planeet.”


Voordelen voor de klant

Vanuit klantenperspectief zijn PDC’s vooral interessant voor producten met een hoge investeringskost, of met een hoge gebruikskost en/of -last. Een product als dienst aanbieden, of bepaalde diensten bij of na de verkoop van het product aanbieden, kan de klant helpen om het product betaalbaar te maken – kosten worden gespreid in de tijd – of om ‘ontzorgd’ te worden tijdens gebruik – de klant hoeft zich niet bezig te houden met onderhoud, het oplossen van eventuele defecten, enzovoort. Daarnaast kunnen PDC’s er ook voor zorgen dat de toegang tot niet vaak gebruikte producten verkregen wordt, waar aankoop weinig zinvol zou zijn. Denk maar aan bepaald gespecialiseerd bouwmaterieel.


Voordelen voor de producent

Voor de producent hebben product-dienstcombinaties het voordeel dat ze een continue inkomstenstroom genereren. Daarnaast heeft de producent ook een voortdurend contact met de klant, bijvoorbeeld door regelmatig onderhoud, wat de klantenbinding ten goede komt. Een uitdaging is wel dat hij de producten moet voorfinancieren en dat deze pas op lange termijn terugbetaald worden door de klant.


Potentieel voor circulair bouwen

PDC’s kunnen circulair bouwen versnellen omdat de fabrikant langer verantwoordelijk blijft voor het product en dus gestimuleerd wordt om na te denken over de volledige levensduur ervan en zelfs over een tweede leven. Dit kan er zelfs toe leiden dat het originele product waarmee de klantennood typisch ingevuld zou worden, vervangen wordt door een heel andere oplossing of zelfs zonder fysiek product. Bijvoorbeeld, als de klant op zoek is naar voldoende licht in zijn kantoorruimte, kan de leverancier zelf bepalen hoeveel lampen hiervoor nodig zijn en kan hij bovendien ook voor andere oplossingen dan lampen kiezen – bijvoorbeeld lichtkoepels. Ook onderhoud en herstel, hergebruik, upgraden en refurbishen/remanufacturen zijn met dit type model aantrekkelijke strategieën, omdat ze tot een tastbare kostenbesparing kunnen leiden voor de producent-dienstverlener. In het bovenstaande voorbeeld is de leverancier gebaat bij een zuinige en feilloos werkende lichtinstallatie met lampen die zo lang mogelijk meegaan en zal hij dus inzetten op (preventief) onderhoud. Lampen die teruggenomen worden – bijvoorbeeld omdat het contract eindigt kunnen ook, eventueel na refurbishment, ingezet worden bij andere klanten. Helen Versluys, senior consultant circulaire economie, Möbius: “Circulaire businessmodellen bewijzen zich ondertussen in de praktijk, ook in de bouwsector. Bij de implementatie ervan komen uitdagingen kijken, maar die vallen op te lossen.”


Klassiek verkoopsmodel biedt ook kansen

Het is daarnaast belangrijk om stil te staan bij de mogelijkheden om circulariteit te bevorderen via het klassieke verkoopsmodel. De verkoop van producten vervangen door diensten vergt een hele mentale en financiële ommezwaai bij klanten. Ook voor producenten is de transformatie van producerend bedrijf naar dienstverlenend bedrijf een grote uitdaging. De salesafdeling moet plots anders gaan werken, er is een onderhoud- en herstelafdeling nodig, de productielijnen zullen minder afzet vinden enzovoort.

Om van start te gaan met het in de praktijk brengen van circulariteit, kan het daarom interessant zijn om het klassieke verkoopsmodel te behouden en hier een terugnamesysteem aan te koppelen. Zo’n terugnamesysteem kan collectief georganiseerd worden, zoals voor verschillende afvalstromen in Europa al het geval is. In dat geval kan recyclage gestimuleerd worden. Maar producenten kunnen ook individueel een terugnamebeleid voeren, bijvoorbeeld door het aanbieden van een terugnamegarantie aan vooropgestelde prijs. Op die manier heb je als producent een grotere zekerheid dat je je producten zal terugzien, hetgeen investeringen in circulair design de moeite waard maakt. Maar ook als klant is dat interessant, aangezien afval steeds vaker een kost betekent. Die kost kunnen ombuigen in een winst, is een interessante waardepropositie. Anse Smeets, onderzoeker circulaire economie, VITO: “Product-dienstcombinaties bieden een drijfveer voor fabrikanten om na te denken over circulaire oplossingen, maar er is geen automatisch verband. Men moet bewust aandacht hebben voor circulariteitsingrepen.”

Zo’n verkoop-terugkoopmodel kan een opstap zijn naar een meer fundamentele transformatie richting product-dienstmodel. Maar het kan ook een volwaardig alternatief zijn, zeker voor producten met een lange gebruiksduur, waarvoor huurcontracten afsluiten fiscaal en juridisch moeilijker ligt. Als producent kan je dan de kosten voor productie op korte termijn blijven dekken door de inkomsten uit verkoop. Maar tegelijk weet je dat je tegen een bepaalde tijdshorizon je gebruikte producten tegen een beperkte prijs kan terugnemen, en ze zo een tweede leven geven, of de materialen opnieuw kan valoriseren.

Heeft dit artikel je zin gegeven om meer te ontdekken over hoe circulaire businessmodellen in de bouw toe te passen? Lees dan zeker de Handleiding Circulair Bouwen die opgemaakt werd door Kamp C, VITO en Möbius in het kader van het project Bouwen aan een circulaire Kempen, en laat je inspireren door de verhalen van de deelnemers aan het project. Dit project ontvangt steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) ten bedrage van 111.924,62 euro. Je vindt in de handleiding ook een hoofdstuk met aandachtspunten bij het opzetten van een succesvol circulair businessmodel. Denk aan verschuivende kosten- en inkomstenstromen, financiering en eigendomsrecht en aansprakelijkheid.

Verdere lectuur:

Werkboek circulair organiseren, Jan Jonker et al.

Whitepaper circulaire verdienmodellen in de bouw, Copper8

Deel dit artikel:

Onze partners