Circulair bouwen gaat niet alleen over materiaalkeuze of een andere manier van ontwerpen, maar behelst ook een andere manier van samenwerken tussen de partners. Tijdens een webinar van de Green Deal Circulair Bouwen blikte Joeri Beneens terug op de aanbesteding voor het nieuwe circulaire kantoorgebouw van Kamp C.
Beneens maakt deel uit van het consortium dat de opdracht toegewezen kreeg voor het ontwerp, de bouw en het onderhoud van ’t Centrum op Kamp C dat een voorbeeldgebouw moet worden inzake circulair bouwen. Voor Beneens is dat min of meer een thuiswedstrijd, net zoals voor enkele andere leden uit het consortium; West Architectuur en studiebureau Streng-th, beide gevestigd op kamp C. Voorts maakten ook The Engineering Network (TEN), VITO, Muurtuin en Tenerga Group deel uit van het winnend consortium.
Behalve dit consortium hadden nog zes andere consortia zich kandidaat gesteld, in het totaal goed voor meer dan 50 deelnemende bedrijven.
In een eerste selectie werden drie consortia geselecteerd die uitgenodigd werden voor de dialoog- en gunningsfase. Het consortium rond Willemen Groep en boydens egineering haakte af waardoor er behalve de groep rond Beneens nog één ander consortium overbleef, namelijk ’t Collectief rond Van Roey, a-tract architecture en Door architecten.
Niet meer van deze tijd
Uiteindelijk kwam het consortium rond Beneens als winnaar uit de bus tot grote tevredenheid van Joeri Beneens. “Eerst en vooral omdat het voor ons een thuiswedstrijd was, maar ook omdat de manier van aanbesteden perfect aansluit bij onze visie op aanbestedingen en wedstrijden.”
De traditionele manier van aanbesteden, waarop het vandaag nog steeds gebeurt en waarbij prijs het belangrijkste criterium vormt, is volgens Joeri Beneens niet meer van deze tijd. En zeker als we meer willen inzetten op circulair bouwen is het volgens hem een must om de zaken bij aanbestedingen anders aan te pakken. “Bij de klassieke aanbestedingen kom je te laat op alle vlakken. De periode om in te dienen is veel te kort, zeker als je rekening houdt met de lijvige dossiers die daarbij komen kijken.”
Bovendien kom je volgens Joeri Beneens ook te laat omdat te veel dingen al vaststaan. “Daardoor zijn er weinig of geen varianten mogelijk die nochtans positief kunnen zijn voor een duurzame kwaliteit. Het is wat het is en daar moet je je noodgedwongen aan houden, maar dat komt de kwaliteit niet ten goede.”
Nog een bijkomend probleem is dat de ontwerpplannen en de ramingsbedragen van de architecten meerdere jaren oud zijn en daarom niet meer conform de reële arbeids- en materiaalprijzen zijn. “Op 4 à 5 jaar tijd kunnen die prijzen gevoelig gestegen zijn en zit je ook met heel andere technieken die wel veel performanter en energiezuiniger zijn, maar wel een duurdere initiële kost vertegenwoordigen. Als gevolg daarvan blijken bepaalde projecten budgettair moeilijk of zelfs niet haalbaar te zijn en wordt soms daadwerkelijk de stekker uit het project getrokken. Gevolg: alle moeite voor niets, voor alle partijen.”
"Laagste prijs als criterium is vragen om problemen"
Joeri Beneens vindt het ook een bijzonder ongezond principe om de laagste prijs te laten primeren. Dat is volgens hem vragen om problemen. “Als de prijs de bovenhand krijgt, wordt er te weinig naar de kwaliteit gekeken. En vaak gaat de aannemer dan noodgedwongen een strijd leveren om toch voldoende aan het project over te houden door op zoek te gaan naar goedkopere alternatieven van mindere kwaliteit en door extra inkomsten te genereren door meerwerken in rekening te brengen. Een ongezonde situatie. Daarom hebben wij resoluut beslist om niet langer mee te doen aan aanbestedingen waar louter op de prijs beoordeeld wordt.”
Meest circulaire gebouw van de Benelux
Dat was zeker niet het geval voor ’t Centrum van Kamp C. Daar gold een vast bedrag van 1 miljoen euro voor het gebouw en nog eens 1 miljoen euro, verspreid over twintig jaar, voor de energie en het onderhoud. Het bouwprogramma vroeg om een kantoorgebouw van 100 werkplekken dat het meest circulaire van de Benelux moet worden.
“We hebben eerst intern gekeken of dit iets voor ons was en of we dit aankonden. Vervolgens zijn we op zoek gegaan naar bedrijven die vanuit hun specifieke ervaring en knowhow een belangrijke meerwaarde kunnen betekenen voor het consortium. Toen we die eenmaal gevonden hadden, hebben we de tijd genomen om elkaar goed te leren kennen en om de verwachtingen van elke partij duidelijk gehoord te hebben. Degelijke afspraken maken in zo’n consortium is echt wel cruciaal, zeker in de voorbereidingsfase.”
Unieke bouwmethode
Omdat de lat inzake circulariteit erg hoog gelegd werd, ging het consortium op zoek naar een unieke bouwmethode. “CLT lag wel enigszins voor de hand omdat we door het gebruik van hout veel CO² konden opslaan. Maar we wilden toch een stap verder gaan dan een traditioneel CLT-systeem en hebben geopteerd voor een hybride gridstructuur op basis van CLT die bijzonder demontabel is en waar weinig snijverlies komt bij kijken. Het demontabel bouwen hebben we heel sterk uitgespeeld. Ook voor de fundering zijn we op de proppen gekomen met een demontabele oplossing.”
Meerdere 'producten' as a service
Voor een circulair gebouw lag het voor de hand dat er ook gekozen werd voor een product as a service-oplossing, temeer omdat zo ook de kosten over een lange periode gespreid konden worden. Dat hielp om onder het plafondbedrag van 1 miljoen euro te blijven. “Klopt”, zegt Joeri Beneens. “In dit project hebben we niet alleen light as a service en klimaat as a service toegepast, maar ook het schrijnwerk en de gevel worden als een dienst geleverd.”
Het consortium hoopt binnenkort de schetsontwerpen te kunnen omzetten in definitieve ontwerptekeningen en hoopt tegen de bouwaanvraag te kunnen indienen. Tegen oktober hoopt men daadwerkelijk te kunnen beginnen met de bouw.
Joeri Beneens kijkt er alleszins naar uit en ziet het ook als een ideale leerschool. ”Een dergelijk project met zo’n hoge graad van circulariteit is voor alle partijen nieuw. Pas over 20 jaar kunnen we beoordelen of het project qua constructie, maar ook financieel een succes geweest is.”