We gaan prat op onze technologische innovaties en nieuwigheden. Ook binnen de bouwwereld. Toch zijn er leerlessen die al miljarden jaren meegaan. Inderdaad: we kunnen veel leren van de natuur. Hoe integreren we de principes uit de natuur in het ontwerp van onze gebouwen, wijken en gemeenten? Ik ga Bouwen sprak met de Nederlandse architecte Lydia Fraaije, zaakvoerder van FRAAi architecten en partner van biomimicryNL. Een artikel dat wij graag overnemen in onze rubriek Natuur als leermeester, die focust op biomimetica of biomimicry en de invloed ervan op de bouw- en architectuursector. "We kunnen circulair bouwen beschouwen als een duurzaamheidscriterium dat binnen het bredere raamwerk van biomimicry past", vindt ze.
Laat ons van wal steken met een etymologisch zijsprongetje. Biomimicry is de samenvoeging van de Griekse woorden ‘bios’ (leven) en ‘mimesis’ (nabootsing). Letterlijk betekent dit dat we het leven nabootsen. We leren van de natuur en zetten die principes om zodat we onze toepassingen kunnen verbeteren en optimaliseren. Biomimicry baseert zich op 3,8 miljard jaar natuurlijke evolutie waarbij de beste ideeën en toepassingen weten te overleven. “De natuur is een grote database waaruit we technische en organisatorische informatie plukken. Die kennis passen we vervolgens toe om menselijke processen, strategieën, producten en systemen te ontwikkelen die binnen een groter ecosysteem passen”, verduidelijkt de Nederlandse biomimicry-architecte Lydia Fraaije. De Amerikaanse wetenschapper Janine Benyus populariseerde in 1997 het gedachtegoed in haar boek ‘Biomimicry: innovation inspired by nature’. Drie elementen staan binnen biomimicry centraal, namelijk ‘emulate’, ‘ethos’ en ‘(re)connect’. Die eerste component, emulatie, duidt op de toepassing van de inzichten en de leerlessen die we uit de natuur halen om onze toepassingen bij te schaven. Fraaije: “Ethos is de moreel-filosofische component waarop biomimicry steunt. Het slaat op de verantwoordelijkheid die we als menselijke soort dragen ten opzichte van de andere soorten. Tot slot is er nog de reconnect-pijler die op de onderlinge verbondenheid tussen de mens en de natuur wijst.” Wereldwijd is biomimicry aan een stevige opmars bezig, ook binnen de architectuur- en bouwwereld. In tegenstelling tot bionica ligt de focus bij biomimicry op het duurzaamheidsaspect. Bionica streeft de verbetering van de bestaande technologieën na. Maar dat hoeft niet per se bevorderend te zijn voor onze omgeving. Je kan denken aan de aerodynamische vormgeving van torpedo’s die grote gelijkenissen vertoont met een dolfijn.
Termietenheuvels
Zo zijn termietenheuvels een mooi voorbeeld van biomimicry. Die heuvels komen vooral in warmere gebieden voor. “Termieten bedachten een ingenieus systeem om de temperatuur binnen hun heuvels constant te houden. De kanalen zuigen koele lucht naar binnen. Termietenheuvels bestaan uit een netwerk van schoorstenen die een temperatuur van ongeveer 30 graden Celsius regelen. De lucht trekt via de torens naar buiten waardoor de warme lucht steeds uit de termietenheuvels wordt afgevoerd. In Zimbabwe is het Eastgate Shopping Centre in Harare volgens deze principes ontworpen. De schoorstenen zorgen voor natuurlijke ventilatie én passieve koeling”, licht Fraaije toe. De architect Mick Pearce paste leerlessen uit de natuur toe om te besparen op de kosten voor een airconditioningsysteem. Natuurlijk zijn er ook kleinere ingrepen om de natuur in het gebouwontwerp te integreren. Volgens Fraaije is het gebruik van lokale, gezonde bouwmaterialen een logische eerste zet: “Zo creëren we een gezonde woonomgeving voor de bewoner en zijn omgeving. We vergeten vaak hoe ongezond en giftig synthetische bouwmaterialen zijn. Kies bijvoorbeeld voor natuurverf om je woonkamer af te werken en dus niet voor de goedkope petrochemische verf uit de doe-het-zelfzaak.” Ook de locatie van je woning is belangrijk. Door slim te ontwerpen, kan je genieten van de passieve zonnewarmte en de inval van natuurlijk licht. Een boom in de tuin zorgt op zijn beurt dat je tijdens de zomermaanden geniet van schaduw en verkoeling. Als je rekening houdt met de windpatronen rondom je woning kan je profiteren van natuurlijke verluchting om polluenten uit je woning af te voeren. Kleine details die een wereld van verschil maken.
Liefde voor de natuur
Ook de term ‘biophilia’ valt steeds vaker binnen architectuurmiddens. Biophilia - letterlijk: liefde voor de natuur - focust op de ‘reconnect’-pijler van biomimicry, namelijk de aangeboren relatie tussen de mens en de natuur. Die verbinding is belangrijk voor onze fysieke en mentale gezondheid. Het stelt ons als soort in staat om te functioneren binnen een complexe en dynamische omgeving. Fraaije: “In Japan is ‘forest bathing’ of bosbaden momenteel razend populair. Mensen zoeken terug de rust en het evenwicht op van een boom- of bosrijke omgeving. Die natuurlijke beleving is belangrijk om het teveel aan prikkels uit het dagelijkse stadsleven te verwerken en te kanaliseren. Ook in zorginstellingen zien we natuurlijke elementen terugkeren omdat die rust en kalmte brengen. Denk bijvoorbeeld aan het wolkenpatroon dat je bij de tandarts op het plafond ziet. Het zorgt dat je tot rust komt en minder pijn ervaart. Ook in kantoorgebouwen zien we een groeiende trend om groene elementen aan te brengen. Collega’s zijn dan vriendelijker tegen elkaar, en gaan op een positieve manier met elkaar om.” Subtiele ingrepen kunnen dus opnieuw het verschil maken. “In je eigen woning kan je zeker aanpassingen doen om de natuur in huis te brengen. En dat hoeft zeker niet duur te zijn. Een behangpapier met bloemenpatroon of -structuur fleurt je woonkamer letterlijk op. Als je een fan bent van kamerplanten dan kan je die functioneel toepassen. Ze produceren niet enkel zuurstof, ze zuiveren ook de lucht. In de slaapkamer is een sanseveria bijvoorbeeld op zijn plaats aangezien die ’s nachts zuurstof aanmaakt. Buiten je woning kan je een bijenhotel of vleermuiskast plaatsen om de biodiversiteit te versterken. Dit zijn allemaal lowtechoplossingen die geen grote budgetten vereisen. Gezond wonen en leven hoeft niet duurder te zijn”, concludeert Fraaije.
"Bouwen voor andere soorten"
Het gebruik van bouwmaterialen en -producten uit een natuurlijke, hernieuwbare oorsprong doet denken aan het circulaire gedachtegoed. “Er zijn zeker overeenkomsten tussen biomimicry en circulair bouwen”, bevestigt Fraaije. De circulaire economie wil komaf maken met de overmatige grondstoffenconsumptie en afvalproductie waar onze samenleving mee kampt. Het lineaire idee van de ‘take, make and waste’-economie behoort zo voorgoed tot het verleden. De bouwmaterialen en -producten blijven steeds in gebruik. Dat betekent dat we ons minder baseren op fossiele en eindige grondstoffen. “Biomimicry ontwerpt met herbruikbare bouwmaterialen, demonteerbare elementen en gezonde binnenafwerkingsmaterialen. Circulair bouwen kunnen we beschouwen als een duurzaamheidscriterium dat binnen het bredere raamwerk van biomimicry past. We moeten de natuur meenemen, zowel in het ontwerp als in de totstandkoming van onze woningen. Zo bouwen we niet enkel voor onszelf, maar ook voor andere soorten.” Een gebouw moet dus bijdragen aan het ecosysteem waarin het wordt ingebed. Idealiter maken gebouwen deel uit van het ecosysteem en versterken ze, waar het mogelijk is, de omgeving. Groene gevels en groendaken helpen bijvoorbeeld om de lokale biodiversiteit te verhogen, fijnstof op te vangen en CO2 te capteren. “De natuur legt beperkingen op. Dat creëert tegelijkertijd de mogelijkheden waarin we als mens handelen. Biomimicry kunnen we gerust op het wijk- en gemeenteniveau toepassen. In het postcoronatijdperk zal er zeker meer aandacht komen voor groen- en blauwstructuren. Het zorgt voor het herstel van de natuurlijke balans die we momenteel kwijt zijn.”
Samenwerking
Om meer architecten te overtuigen met biomimicry aan de slag te gaan, is een goeie vertaling van de natuurlijke leerlessen naar de bouwpart onontbeerlijk. Toch loopt de koppeling tussen de theoretische en de toegepaste biologie op bepaalde vlakken nog spaak. “Biologen gebruiken vaak te wetenschappelijk jargon om hun inzichten te delen”, stelt Fraaije. “Door de resultaten uit de biologie bevattelijker te communiceren, kunnen meer mensen met de natuur aan de slag. Die vertaalslag is noodzakelijk om een grote menigte architecten en professionals in het biomimicry-verhaal te betrekken.” Leren van de natuur is noodzakelijk. De natuur geeft ons de teugels om de klimaat- en biodiversiteitscrisis recht te trekken. Vanuit evolutionair oogpunt is de mens een betrekkelijk jonge soort. Als we de metafoor maken met een dag dan ontstaan we pas om 20 seconden voor middernacht. “We zijn een jonge én een flexibele soort. Door samenwerking kunnen we ons aanpassen aan het ecosysteem waarin we leven. We zijn nog altijd een onderdeel van een groter ecosysteem. Dat mogen we niet vergeten. Het zit in de aard van ons maatschappelijke systeem om competitie en concurrentie voorop te plaatsen. Met samenwerking komen we verder. Opnieuw kunnen we daarvoor de natuur als inspiratiebron gebruiken. Competitie tussen soorten is te intensief en vergt te veel energie. Het komt wel voor maar het is steeds tijdelijk. In de natuur is het belangrijk om je energie efficiënt in te zetten zodat je kan overleven. Op langere termijn baat samenwerking dus zeker. We moeten vanuit verschillende disciplines de handen in elkaar slaan om inzichten en ideeën te delen. Uiteindelijk worden we daar allemaal beter van. Het is belangrijk om nu impact te creëren zodat meer mensen in het verhaal meestappen”, besluit Fraaije.
Kaderstuk: Wat is een ecosysteemdienst?
Een ecosysteemdienst is een gratis service die de natuur levert aan de mensheid. Biologen maken het onderscheid tussen voorzienende, regulerende, ondersteunende en culturele diensten. Dit gaat van de aanlevering van voedsel (voorzienende dienst), over de bestuiving van gewassen (regulerende dienst) tot de kringloop van nutriënten (ondersteunende dienst). Binnen biomimicry spelen de culturele diensten een minder belangrijke rol. De draagkracht van onze planeet is gebaseerd op de voorzienende diensten die door menselijke ingrepen sterk vergroot worden (zoals irrigatie, de bemesting voor landbouw, de bemesting voor bosbouw …). Die voorzienende diensten zijn afhankelijk van de regulerende en de ondersteunende diensten die op hun beurt enorm zijn aangetast door de menselijke activiteiten. De mensheid steunt dus op ecosysteemdiensten die ze zelf beschadigt.