De leegstaande en verwaarloosde bedrijfssite van Agfa-Gevaert in Edegem wordt momenteel herontwikkeld tot een residentiële wijk die de naam Minerve zal dragen. Architecten Achtergael tekende het masterplan. De architectuur wordt uitgewerkt door DENC!-STUDIO, POLO Architects, Areal Architecten, ectv en Architecten Achtergael, waarbij die laatste optreedt als kwaliteitsbewaker. Het waardevol industrieel erfgoed krijgt een centrale plek in het plan. Die keuze maakt, samen met de primeur als eerste woonwijk in België een warmtenet te krijgen, doordacht waterbeheer en de recuperatie van puin in het stedelijk meubilair en de plantenborders, Minerve tot een circulaire wijk die naam waardig.
Minerve, een ontwikkeling van Revive, wordt een van de duurzaamste wijken van Antwerpen en zal bestaan uit 350 woonunits en tal van buurtondersteunende functies, onder andere horeca, een kinderkribbe en buurtwinkels. De woonontwikkeling voorziet in diverse woontypologieën: grondgebonden woningen, meergezinswoningen met binnentuin, urban villa’s in het groen, sociale units, patiowoningen en een cohousingproject. De volumetrie zal gevarieerd zijn. Die vormgeving, maar ook de materialisatie van de gebouwen, is geïnspireerd op de historische context: baksteenarchitectuur met diverse patronen en verbanden.
Geen echte straten
OMGEVING was verantwoordelijk voor de technische uitwerking van het landschapsontwerp. Het ontwerp wil zich maximaal inpassen in de aanwezige groenstructuur van Mortsel en Edegem. Gezien de nabijheid van het gemeentelijk park Fort V was het belangrijk om een complementaire vorm van open ruimte te voorzien: groen op schaal van de wijk. Er wordt maximaal ingezet op publieke ruimtes op maat van de omliggende bebouwing en aanvullend op reeds bestaande groenzones. Een parklint met verschillende sferen trekt zich tussen de Fort V-straat en de Minervastraat over het projectgebied uit. De groenzones – met streekeigen vegetatie – op de site brengen (buurt)bewoners samen, creëren speelplekken voor kinderen en bieden ruimte voor biodiversiteit – er komt onder meer een vleermuizencorridor gevormd door bomen en heesters met ook een lichtluwe zone – en het bergen en infiltreren van hemelwater. Er komen nergens echte straten maar eerder een aaneenschakeling van groen en woonerven waarrond gewoond wordt. Binnen de openbare ruimte worden waardevolle industriële restanten zoals een oude loods en een verbindingsbrug geïntegreerd die herinneren aan de geschiedenis van de plek.
Er wordt geopteerd om de site maximaal autoluw te houden en gemotoriseerd verkeer te beperken door middel van circulatielussen. De ruimtelijke structuur wordt zo ingericht dat autoverkeer wordt ontmoedigd. Doorgaand autoverkeer op de site wordt vermeden waardoor de site een aangenaam verblijfskarakter krijgt en duurzamere modi worden gestimuleerd. Het masterplan stelt een maximale doorwaadbaarheid voor zachte mobiliteit voorop.
Dorp
Er wordt gezorgd voor een zachte overgang tussen de economische activiteiten in het noordelijke deel en de woonontwikkeling in het zuidelijke deel. De grens vormt een transitiezone: centraal in het bouwblok wordt er een aantrekkingspool voorzien die zowel ten behoeve staat van het wonen en het werken. Langs de westelijke overgangszone krijgt de bestaande Loods 409 een nieuwe, gemengde invulling om zo de overgang te maken tussen wonen en werken. Langs de oostelijke overgangszone wordt een langgerekte groenzone voorzien die een meervoudig gebruik kent als verblijfs- en als bufferruimte. Het masterplan stimuleert een klimaat voor ondernemers, met ruimte voor kleinhandel, zelfstandigen en vrije beroepen. Op die manier wordt de wijk een dorp, met tal van alledaagse voorzieningen op wandelafstand, wat de levenskwaliteit nog vergroot. Zo kan de wijk een hefboom worden voor de hele buurt.
Restwarmte van fabriek
Niet alleen de vrijwaring en herbestemming van heel wat erfgoed is circulair in dit project. Tal van andere keuzes en ingrepen maken Minerve tot een van ’s lands meest circulaire wijken. Zo krijgt Minerve als eerste woonwijk in België een warmtenet, gevoed door de restwarmte van de nabijgelegen Afga-Gevaert-fabriek. Door ondergrondse buizen wordt die restwarmte gebruikt om de 350 woonunits te voorzien van warm water en vloerverwarming. Daarnaast werd in de mate van het mogelijke ook circulair omgesprongen met het puin van de werf – niet alle gebouwen bleven overeind. Dat puin werd gebruikt in onder meer de plantenborders.
Bijzonder is dat onder die plantenborders bufferruimte zit om regenwater te recupereren. Want ook het waterbeheer is circulair: regenwater wordt maximaal geïnfiltreerd en gerecupereerd. Duizenden vierkante meters verharding worden weggehaald en er wordt gezorgd voor een optimale infiltratie in de bodem. Zo worden de parkeerplaatsen aangelegd in betontegels met grasvoegen. Er komen ook drie wadi’s op de site, beddingen voor grote hoeveelheden water afkomstig van de gebouwen, percelen en straten. Het water van de daken wordt dan weer gebruikt voor sanitaire doeleinden en buitenkranen om de riolering van de omliggende straten te ontlasten.