De stad Sint-Niklaas heeft de Circubuild-award doorgegeven aan de Leuvense Materialenbank. “Bij het realiseren van project Cocon, de circulaire reconversie van een oud fabriekspand in onze stad, merken we elke dag hoe moeilijk het is aan recuperatiebouwmaterialen te geraken. Daarom vinden we het zo lovenswaardig wat Materialenbank Leuven doet. Het is echt pionierswerk”, motiveerde Annelies De Gent, adviseur circulaire economie in Sint-Niklaas, de keuze van de Oost-Vlaamse stad.
Het Sint-Niklase stadsbestuur en de mensen van de Leuvense Materialenbank kennen elkaar al langer. Ze dienden ooit nog samen een dossier in bij VLAIO om ook in Sint-Niklaas een materialenbank te kunnen oprichten. Ze grepen echter naast een subsidie, waardoor een materialenbank in de stad van de blauwselmannen voorlopig slechts een droom blijft. “Nochtans willen we het heel graag”, vertelde Annelies De Gendt bij de overdracht van de Circubuild-award, die doorging in de Leuvense Materialenbank in Herent. “Omdat we zien hoe goed het initiatief hier in Leuven werkt. Dat verbaast ons niets, want we hebben zelf al verschillende keren moeten vaststellen hoe moeilijk het is materialen te oogsten uit gebouwen. Inzetten op hergebruik vormt immers een van de speerpunten in Cocon, de circulaire reconversie van een oud fabriekspand in Sint-Niklaas tot circulaire en sociale broedplaats. Er is natuurlijk wel Rotor DC, dat de Circubuild-award al eens won en ook gerecupereerde bouwmaterialen ter beschikking stelt van particulieren en aannemers, maar wat de Leuvense Materialenbank doet blijft toch nog steeds voor een groot stuk pionierswerk. Bijzonder relevant pionierswerk. Heel veel steden en gemeenten willen werk maken van een eigen materialenbank, maar Leuven, een stad en dat is anders dan bij Rotor DC, heeft het gewoon gedaan.”
Workshops en samenwerking met maatwerkbedrijf
Annelies De Gendt had nog meer mooi woorden om mee te strooien. “Wat wij als stad ook zo mooi vinden aan de Leuvense Materialenbank, is dat ze ook een atelier heeft waar de initiatiefnemers Atelier Circuler en REused workshops geven waarin ze mensen leren omgaan met recuperatiematerialen, waardoor ze die terug gaan waarderen. Daarnaast ging de Leuvense Materialenbank recent ook een samenwerking aan met Wonen en Werken, een Leuvens bedrijf uit de sociale economie. Wanneer er hier werk genoeg is, schakelt de Materialenbank werknemers van dat maatwerkbedrijf in. Ook dat is heel lovenswaardig.”
“Ten slotte zijn de mensen die hier werken ook supergedreven. Dat hebben we gemerkt toen we samen het dossier indienden bij VLAIO. Als het kon, zouden ze kun kennis delen met de hele wereld.”
Fiere ontvanger
“Dat laatste is absoluut zo”, reageerde Johan Eggers, die aangaf bijzonder fier en blij te zijn met de Circubuild-award. Hij is als oprichter van REused samen met Sam Van den Berghe van Atelier Circuler de bezieler van de Leuvense Materialenbank, die destijds gesteund door een subsidie van Vlaanderen Circulair het levenslicht kon zien. “Wij willen niets liever dan dat er overal materialenbanken verrijzen. Steden en gemeenten zouden echter al moeten beginnen met bouwpromotoren en andere opdrachtgevers op te leggen grondig te bekijken wat bij de afbraak van een gebouw kan worden gerecupereerd. Zoiets zouden ze perfect kunnen vastleggen in de bouwvoorschriften. Door die verplichting in te voeren, stimuleer je circulair bouwen. 'Dat kost bouwers geld', krijg je dan vaak en niet onterecht te horen, maar nieuwe producten kosten ook geld.”
“Grootste verantwoordelijkheid bij architecten”
“Maar als je ons vraagt wie de allergrootste rol te spelen heeft in de transitie naar een wereld waarin alleen nog maar circulair wordt gebouwd, dan antwoorden wij: de architect. Die zou standaard aan de slag moeten gaan met bouwmaterialen die vrijkomen bij de afbraak van bestaande gebouwen. Welk gerecupereerd materiaal kan waarvoor dienen, zou hij zich telkens opnieuw moeten afvragen. Er worden vandaag honderdduizenden klinkers uitgebroken die dan vermalen worden tot stabilisé, zodat ze verdwijnen onder de grond, maar we zouden die evengoed kunnen kuisen en ze dan een tweede leven geven in hun huidige vorm, bóven de grond. Er is echt een immens aantal gebruikte bouwmaterialen beschikbaar. Om je een idee te geven: enkel en alleen al in Vlaams-Brabant wordt jaarlijks 8.000 ton hout weggesmeten, zo zeggen cijfers van Ecowerf. Als we daar slechts 1.000 ton van zouden hergebruiken, zou dat al een immens verschil maken. Ik heb zelf mijn huis voor 70% met recuperatiematerialen gebouwd. Het is dus niet zo dat het niet kan. Waste is just a lack of imagination, vinden wij.”
Pijnpunt
Restte er Annelies De Gendt nog het pijnpunt te benoemen dat volgens de stad Sint-Niklaas de grootste rem vormt op de transitie naar circulair bouwen, zoals Circubuild vraagt aan elke winnaar van de Circubuild-award wanneer hij de prijs doorgeeft aan de volgende laureaat. “Voor ons is de grootste drempel in de circulaire transitie de noodzakelijke mindshift die er bij alles en iedereen zou moeten komen”, was ze duidelijk. “Mensen zijn van nature gewoontedieren, maar iedereen in de bouwsector, van architect over aannemer en schrijnwerker tot opdrachtgever, moet gaan beseffen dat grondstoffen eindig zijn en het met onze planeet de verkeerde kant opgaat. Wij proberen met de stad Sint-Niklaas ons steentje bij te dragen door te focussen op principes van circulair bouwen in onze aanbestedingen en we merken zelf ook dat dat een andere manier van denken vergt en dat niet altijd gemakkelijk is. Maar we gaan er wel voor.”