“Eén vraag hoef je zeker niet te stellen: wat circulair bouwen betekent voor ons bureau. Hoewel voor een leek misschien een containerbegrip, denk ik dat elk ontwerpbureau dat er professioneel mee bezig is wel weet wat circulair bouwen precies inhoudt.” Nadja Van Houten, bestuurder bij Bureau Bouwtechniek, zet meteen de toon wanneer we met haar aan tafel gaan zitten voor wat een geanimeerd gesprek over circulair bouwen zal worden. “De grootste rem op de doorbraak van circulair bouwen is de nog in ontwikkeling zijnde logistiek rond recuperatiematerialen. En de complexiteit van het hervaloriseren ervan.”
Dag Nadja. Wij kennen Bureau Bouwtechniek bij Circubuild als een technisch ontwerp- en adviesbureau dat al jaren het draagvlak voor circulair bouwen verbreedt door architecten, studiebureaus, opdrachtgevers, bouwpartners en producenten te motiveren mee de circulaire weg in te slaan. Het bureau bestaat sinds midden jaren 90. Was circulair bouwen toen al aan de orde?
“Misschien was er van het begrip an sich nog geen sprake, maar wij ontwierpen toen alleszins niet echt anders dan vandaag. De levensduur van bestaande en nieuwe gebouwen verlengen is altijd ons uitgangspunt geweest. Die basisgedachte van circulair bouwen zit dus eigenlijk in ons DNA. De focus daarbij lag toen vooral op het gebruik van kwaliteitsvolle materialen, de optimalisatie van technieken en het energieverbruik van een gebouw en het zorgen voor een performante buitenhuid. En op het samenwerken met architecten die inzetten op kwalitatief hoogstaande gebouwen en op die manier bijdragen aan een langere levensduur ervan. Van demontabel bouwen was toen minder sprake. Toch schonken we ook toen al aandacht aan het op de juiste manier verbinden van materialen.”
Hoe zou je de toegevoegde waarde van Bureau Bouwtechniek in de transitie naar circulair bouwen vandaag exact omschrijven?
“Ik durf te stellen dat wij mee zijn met alles wat beweegt rond circulair bouwen. Wij spitsen ons vandaag niet toe op één specifiek aspect van het duurzame bouwprincipe, maar hanteren een holistische kijk en proberen in elk project steeds de meest haalbare mix van circulaire ingrepen toe te passen. Onze mensen hebben de nodige opleidingen, zowel extern als intern, gevolgd en ons bureau is partner in heel wat verschillende onderzoeksprojecten die kaderen binnen circulair bouwen. Zo zijn wij betrokken bij Harvest Bay, een innovatieproject van Jansen AG dat kadert binnen Circular Building: Cooperation is Key, het innovatietraject van Vlaanderen Circulair. Harvest Bay is erop gericht materialen makkelijk terug bij de fabrikant te krijgen zodat die ze zelf opnieuw kan hergebruiken in andere projecten. In dat project, maar ook in andere onderzoeksprojecten, bestuderen wij onder meer hoe we bestekomschrijvingen kunnen opstellen voor die uit urban mining gewonnen materialen, hoe we die recuperatiematerialen opnieuw kunnen laten voldoen aan de technische eisen en zo in een kortere keten weer in het circuit krijgen. In nog een ander onderzoekstraject bekijken we hoe we sloopbestekken kunnen opmaken om de fabrikanten zicht te geven op de materialen die vrijkomen en hen te motiveren daarmee aan de slag te gaan.”
“Waar klanten ons vandaag het vaakst voor inschakelen als het gaat over circulair bouwen, is om in renovatieprojecten de materialen die kunnen worden hergebruikt in kaart te brengen. Want dat moet uiteraard altijd de eerste bekommernis zijn, zorgen dat materialen niet moeten worden afgevoerd voor hergebruik, maar ter plaatsen een tweede leven krijgen. Net zoals het eerste doel moet zijn dat je niet bouwt, vervolgens dat je aanpasbaar bouwt en pas daarna dat je uitgaat van een levensduurbeëindiging en dus demonteerbouw bouwt – dat moet je echt project per project afwegen. Elk project waaraan wij bijdragen, willen we vanuit duurzaamheidsstandpunt beter maken dan wanneer we er niet aan hadden bijgedragen.”
Welk projecten vormen voor jullie een schoolvoorbeeld van circulair bouwen?
“Dat is in de eerste plaats zonder twijfel Gare Maritime, de houten stad die we in samenwerking met Neutelings Riedijk Architects en het toenmalige Jan de Moffarts Architecten, nu ALTSTADT, ontwierpen onder de monumentale stationskappen van het oude gelijknamige goederenstation in Brussel. Niet alleen omwille van het eindresultaat, een prachtige herbestemming met veel hergebruik die al heel wat prijzen in de wacht sleepte, maar omdat in dat project is gewerkt op een manier die circulair bouwen volgens mij alleen maar kan faciliteren. Zo hebben we om de staat van het gebouw in kaart te brengen veel nauwer samengewerkt met de aannemer die instond voor de restauratie dan in een standaardbouwtraject gebruikelijk is. Op die manier wordt het werk voor de studiebureaus verlicht zonder dat de taak van de aannemer echt zwaarder wordt. Doordat de aannemer hij zelf in kaart heeft gebracht wat te hergebruiken valt hoeft hij dat achteraf immers niet allemaal na te lezen, wat wel het geval zou zijn indien wij of dus ontwerpers en ingenieurs de hergebruikinventaris alleen hadden opgesteld. Zo’n methodiek uitzetten vind ik heel belangrijk, want er zijn partijen die vandaag rekening houden met termen als biobased en demonteerbaarheid, maar ze blijven op dezelfde manier werken, ze kijken niet naar aangepaste samenwerkingsvormen, waardoor die termen niet ten volle worden omgezet in de praktijk. Er moet dus een wijziging komen in de aanpak; gebouwen in kaart brengen en het ontwikkelen van de technieken die daarvoor nodig zijn, zijn dingen die absoluut door meerdere partijen samen moeten worden gedaan, want daardoor zal het sneller en efficiënter gaan en ook effectief gebeuren. De stap naar circulair bouwen moet door iedereen gemaakt worden, niet enkel door ontwerpers.”
“Daarnaast is ook het nieuwe onderkomen in Kortrijk voor de Vlaamse Belastingdienst en het agentschap opgroeien van de Vlaamse Overheid, naar een ontwerp van OFFICE Kersten Geers David Van Serveren, een mooi voorbeeld van circulair bouwen. Het gaat om een gerenoveerd gebouw en indien Het Facilitair Bedrijf van de Vlaamse overheid er geen pilootproject voor duurzaam bouwen van gemaakt had, was het bestaande gebouw ongetwijfeld afgebroken. De bestemming ‘kantoor’ mocht enkel en alleen behouden blijven wanneer de structuur van de ter plaatse gestorte betonnen kolommen en ribbenvloeren overeind bleef, omdat het gebouw in een woonwijk ligt. De ingenieurs van UTIL Struktuurstudies moesten na de ontmanteling van het kantoorgebouw op verschillende plaatsen curatief ingrijpen om het skelet herbruikbaar te maken. Het nieuwe gebouw heeft ook flexibele ruimtes en een deels nieuwe structuur die demonteerbaar is en er werd gebruikgemaakt van recycleerbaar beton. Wij stonden bij de renovatie in voor projectondersteuning, integraal duurzaamheidsadvies en EPB-advies en -verslaggeving”
“Een laatste project dat voor ons als benchmark geldt, is de renovatie van het vroegere Royal Belge-gebouw, een emblematisch monument van de jaren 70 in Brussel. Wij zijn daarbij betrokken voor de studie om zo veel mogelijk hergebruik te kunnen toepassen in de reconversie en vervolgens in de ontwerp- en uitvoeringsfase voor de EPB-studie en brandveiligheid.”
Wat is voor jullie de grootste rem op de doorbraak van circulair bouwen?
“De doorstroom en hervalorisatie van recuperatiematerialen, die beide nog volop in ontwikkeling zijn. Dat is iets waar wij momenteel in nieuwbouwprojecten vaak moeilijkheden mee zien – vandaar onze focus daarop in onderzoeksprojecten. Nieuwe materialen zijn tegenwoordig echt al wel circulair en kunnen ook circulair geplaatst worden, maar recuperatiematerialen hergebruiken in nieuwbouwprojecten, en dus niet in een renovatieproject, waar die materialen doorgaans op hun plaats blijven zitten of hangen, is vandaag nog bijzonder moeilijk. Ten eerste worden ze maar weinig beschikbaar gesteld. Onze medewerkers zoeken daar wel altijd naar, maar komen vaak terug van een kale reis. Er zijn wel initiatieven als Rotor en Opalis, maar er moeten er meer komen en ze moeten worden opgeschaald. Een gevolg is dat het vandaag ook nog veel te duur is om recuperatiematerialen toe te passen, want je moet echt een beroep doen op kleine ondernemingen die die beperkte hoeveelheid materiaal dan persoonlijk naar je werf brengen. Er bestaat met andere woorden voorlopig nog geen markt, nog geen business rond het op grote schaal opnieuw inzetten van recuperatiematerialen in de bouw.”
“Het andere probleem is dus dat de technische eigenschappen van die materialen niet langer hard kan worden gemaakt. Daarom is het zo belangrijk dat het materiaal terugkomt bij de fabrikant, die het product die eigenschappen kan teruggeven door het te herstellen, bijvoorbeeld opnieuw coaten, zodat het opnieuw voor hetzelfde doeleinde kan worden hergebruikt. Ik noem dat graag een-op-eenhergebruik, iets waar ik heel erg in geloof.”
“Nog een obstakel dat de transitie naar circulair bouw misschien in de weg kan staan, is het feit dat circulair bouwen voor een leek een zogenaamd container- of bulkbegrip is. Mensen die er niet echt mee bezig zijn weten daardoor niet wat het exact inhoudt waardoor moeilijk in te schatten is of ze de juiste adviseurs aanspreken, adviseurs die hen op een gepaste manier belgeleiden naar een effectief meer circulair project. Sustainability en duurzaamheid, die begrippen zijn vandaag bon ton, maar dat is nog iets anders dan dat doorleefd en bewust toepassen in je bedrijfsvoering of projecten.”
Is circulair bouwen vandaag duurder dan traditioneel bouwen?
“Circulair bouwen in zijn volledigheid bestaat nog niet, dus ik kan daar moeilijk een prijs op plakken. Als we echt ons best doen, zal het niet per se duurder zijn. De vraag is ook waarin men wil investeren; de economische markt gaat een andere bril moeten opzetten. Omdat je producten op de markt brengt die lang moeten meegaan, worden verkoopmodellen als as a service heel interessant, waarbij je je als fabrikant gedurende de hele levensduur van het product verzekert van een maandelijkse of jaarlijkse fee en je ook eigenaar blijft van het product, zodat je het ooit terugkrijgt en kan hergebruiken. Maar omdat je een product niet meer gewoon verkoopt als vanouds, zal je het in eerste instantie wel zelf moeten financieren.”
Wanneer zal circulair bouwen volgens jullie echt de norm zijn?
“Een moeilijke vraag. Omdat het altijd in ons DNA heeft gezeten, hebben wij soms het gevoel dat we er al zijn, afgezien van die moeilijke doorstroom en hervalorisatie van recuperatiematerialen dan. Anderzijds is de grondstoffenschaarste vandaag al wel nijpend, maar nog niet dusdanig dat we niet meer ‘gewoon’ kunnen bouwen en dat speelt circulair bouwen bepaald niet in de kaart. Er is ook zoiets als weerstand voor verandering; ontwikkelaars zijn nog altijd gebouwen aan het zetten en verkopen. En ze doen dat soms wel demonteerbaar, maar circulair bouwen gaat verder dan demonteerbaar bouwen an sich, die ontmanteling moet ooit ook effectief gebeuren, dus is zomaar verkopen misschien niet de beste keuze. ‘De wetgeving moet meewillen’, zeggen velen dan, maar ik zou vandaag niet weten wat de wetgever dan moet schrijven. Het is aan ons om voorbeelden te geven zodat de wetgeving daarop kan inspelen. Al zullen we daarbij wel moeten opboksen tegen heel wat lobbyisten.”
“Maar als ik toch een antwoord moet geven op de vraag: de overheid mikt op 2050 om klimaatneutraal te zijn. Als ik zie waar we nu staan, dan zou het volgens mij moeten lukken om tegen dan zo goed als alleen nog circulair te bouwen.”
Welke boodschap zou je nog willen meegeven aan al wie bezig is met circulair bouwen?
“Ik kijk de laatste tijd heel nadrukkelijk in de richting van opdrachtgevers en ontwikkelaars, die naar mijn gevoel meer ecologisch en minder economisch of op korte termijn moeten denken. Wat alvast zou kunnen helpen is dat zij ervoor zorgen dat ze altijd iemand in het bouwteam hebben hun project meer circulair helpt te maken. Niet iedereen, en dat is geen schande, heeft de nodige kennis en expertise op dat vlak. En voor dezelfde prijs nog een tweede, meer filosofische tip: circulair bouwen heeft niet het gebouw als einddoel.”
Bedankt voor dit interview, Nadja.