Anke Frulleux en Esther Vandenbulcke schreven vorig academiejaar aan de Universiteit Gent een thesis waarin ze de milieu-impact onderzochten van het hergebruik van keramische gevelstenen. Hun conclusie luidt dat dit hergebruik over het algemeen leidt tot een verlaging van de milieu-impact met 65%.
Een levenscyclusanalyse (LCA) wordt vaak gebruikt om de milieu-impact van een materiaal te berekenen. Het effect van alle activiteiten gerelateerd aan de productie en verwerking van het materiaal – ook aan het einde van zijn levensduur, worden meegenomen in de berekening.
In de meeste gevallen wordt de LCA van een teruggewonnen materiaal berekend als volgt: de LCA van het materiaal – de productiefase ervan. Er wordt dan echter geen rekening gehouden met de milieueffecten van terugwinningsprocessen, zoals demonteren, reinigen en repareren, die nodig zijn om het materiaal voor te bereiden op zijn volgende bestemming. De werkelijke milieu-impact van teruggewonnen materialen wordt dan ook vaak onderschat.
Interviews met specialisten
Om te weten of hergebruik echt duurzaam is, is het belangrijk de milieubelasting van hergebruikte materialen correct te bepalen. In hun masterproef proberen Anke Frulleux en Esther Vandenbulcke, begeleid door prof. Marijke Steeman, prof. Lionel Devlieger en Ir.arch. Katrien Devos, een correct beeld te geven van de milieu-impact van hergebruikte keramische gevelstenen, of bakstenen. De gegevens voor hun onderzoek verzamelden ze voornamelijk aan de hand van interviews met specialisten, zoals bedrijven die inzetten op hergebruik.
Het recuperatieproces van bakstenen start volgens hun onderzoek bij de demontage van een bestaande muur, waarna er een eerste sortering plaatsvindt. De herbruikbare stenen worden daarna doorgaans getransporteerd naar het bedrijf dat de stenen gerecupereerd heeft, waar ze individueel gereinigd worden, maar deze stap vindt uitzonderlijk ook plaats op de afbraakwerf. Na het handmatig of mechanisch reinigen, worden ze voor een tweede keer gesorteerd en gestapeld op een pallet met een krimphoes ter bescherming. Zo worden ze ten slotte getransporteerd naar een volgende project.
Over het algemeen kan hergebruik van bakstenen een besparing teweegbrengen tot ongeveer 65% ten opzichte van nieuwe equivalenten, toont het onderzoek aan. Verschillende aspecten van het recuperatieproces kunnen dit getal echter doen dalen of stijgen. Eerst en vooral is er de invloed van het type baksteen en de gebruikte mortel. Kalkmortel heeft het voordeel makkelijker los te komen dan cementmortel en zwaardere stenen zijn robuuster en zullen minder snel breken dan lichte.
Het transport het van het recuperatiebedrijf naar de hergebruiksite kan in bepaalde gevallen een grote impact teweegbrengen. Uit de interviews bleek dat bakstenen soms naar verre landen worden getransporteerd, maar een transportafstand van 1.000 km kan een stijging van de milieu-impact met 150% teweegbrengen in vergelijking met het standaardscenario dat uitgaat van een afstand van 50 km. Om die reden wordt het in-situ en lokaal hergebruiken van materialen dan ook sterk aangeraden.
Ook speelt de impact van de nieuw geproduceerde mortel om de recuperatiebakstenen mee te metsen een rol in het geheel. Bastaard- (B) en kalkmortel (K) hebben een iets lagere impact dan cementmortel (C). Wanneer er 20% meer cementmortel (C+) wordt gebruikt, wat nodig kan zijn bij recuperatiestenen die oneffen zijn, blijft het verschil beperkt. Alleen het gebruik van lijmmortel zorgt voor een beduidend hogere impact en is dus af te raden.
Besluit: het hergebruik van bouwmaterialen kan duidelijk een antwoord bieden op de huidige milieuvraagstukken. In het geval van bakstenen is dat zeker zo.
Vervolgonderzoek nodig
Ook voor andere materialen wordt er bij hergebruik steevast uitgegaan van milieuwinsten, maar zoals in de analyse van Anke Frulleux en Esther Vandenbulcke duidelijk werd, hebben alle keuzes in het recuperatieproces een invloed hebben op de totale milieu-impact. Daarom is het belangrijk inzicht te krijgen in de impact van recuperatieprocessen en na te gaan hoe hergebruik nog verder geoptimaliseerd kan worden.
De volledige masterproef vind je hier.