In Kasterlee worden de negen verouderde kunstenaarsverblijven van het Frans Masereel Centrum vervangen door een nieuwe residentie met negen wooneenheden voor in totaal 26 kunstenaars. Voor het ontwerp van het nieuwe gebouw zorgden U/Define en Frantzen et al architecten. De bureaus uit respectievelijk Brugge en Amsterdam trokken daarbij vol de circulaire kaart. Ze namen de GRO ter hand en zorgden met elementen gerecupereerd uit de oude verblijven en biogebaseerde materialen voor een architecturaal aantrekkelijk volume dat demonteerbaar is en een materialenpaspoort kan voorleggen. De werken starten deze zomer. In 2025 moet de nieuwbouw de eerste kunstenaars ontvangen.
De huidige kunstenaarsverblijven – die ook door academici, studenten, docenten en onderzoekers het hele jaar door gebruikt worden – op de site van het Frans Masereel Centrum, een hedendaags kunstencentrum dat een artistiek programma combineert met een internationale residentiewerking voor kunstenaars – en dus enkele andere groepen – zijn A-vormige paviljoenen die na vijftig jaar met verschillende problemen kampen: houtrot, een thermisch achterhaald comfort en wegzakkende funderingen. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media, eigenaar van het Frans Masereel Centrum, en Het Facilitair Bedrijf – als coördinator – besloten daarom enige tijd geleden om de verouderde gebouwen te vervangen door één gebouw op dezelfde plaats en er een pilootproject van te maken binnen de Green Deal Circulair Bouwen. Een aanbesteding werd uitgeschreven en de opdracht werd uiteindelijk gegund aan U/Define uit Brugge en Frantzen et al architecten uit Amsterdam, die voor het landschapsontwerp, ook onderdeel van de opdracht, samenwerkten met de Gentse Aldrik Heirman. Het gebouw dat U/Define en Frantzen et al architecten ontwierpen kenmerkt zich architecturaal door zijn ronde vorm en voorziet gespreid over twee verdiepingen in negen wooneenheden voor in totaal 26 personen en op het gelijkvloers in een collectieve keuken en verblijfsruimte.
Oude dakleien als gevelbekleding
De architecten namen de GRO, de duurzaamheidsmeter van de Vlaamse overheid, ter hand en vertaalden de vraag van het Departement Cultuur, Jeugd en Media om circulair te bouwen in nauwe samenwerking met die opdrachtgever op verschillende manieren. Vooreerst hergebruikten ze in hun ontwerp materialen uit de paviljoenen die worden afgebroken – en na grondig onderzoek absoluut niet te renoveren vielen. Door het gebrek aan certificering voor hergebruik van structurele materialen bleef het hergebruik echter beperkt tot twee materialen: de dakleien worden gereinigd en gebruikt als gevelbekleding van het nieuwe gebouw en de kasseien die uit de sloop vrijkomen worden verzaagd en verwerkt als nieuwe verharding.
LCA-analyse
Dat slechts enkele materialen uit de oude paviljoenen een nieuw leven vinden in het nieuwe gebouw, compenseerden de architecten ruimschoots door voor de nieuwe materialen te kiezen voor ofwel biogebaseerde materialen ofwel materialen die omkeerbaar verbonden kunnen worden, waarbij met een LCA-analyse de meest duurzame keuzes werden gemaakt binnen die soorten materialen.
Nergens dragende muren
Zo heeft het gebouw een kern van CLT – waarin de badkamers zich rond een centrale leidingkoker buigen – van waaruit houten draagbalken naar drie metalen ringen aan de buitenzijde van het gebouw lopen. Die keuze heeft als gevolg dat alle binnenwanden én de buitenmuren niet-dragend zijn en dus alle verdiepingen vrij en onafhankelijk van elkaar in te delen zijn. En dat die indeling in de toekomst eenvoudig aanpasbaar is. Ook de draagconstructie zelf werd op alle niveaus eenvoudig demonteerbaar ontworpen.
Het nieuwe gebouw krijgt, zoals de GRO aanbeveelt, ook een materialenpaspoort. Dat wordt gemaakt in Archicad. De nieuwbouw kan ook uitpakken met enkele lowtech-technieken zoals terrassen die zich wikkelen rond het volume en zo op drastische wijze de kans op oververhitting verkleinen.
Brandveiligheid uitdaging
Omdat zowel de draagstructuur als de binnenafwerking van het nieuwe gebouw in hout zijn uitgevoerd, vormde het ontwerp van brandveilige interventie- en evacuatiewegen een serieuze uitdaging voor de architecten. Zo moeten de materialen waaruit buitentrappenhuizen bestaan, in Europa voldoen aan brandreactieklasse A1 of met andere woorden onbrandbaar zijn. En voor hout is dat onmogelijk zonder specifieke afdekking. Uiteindelijk werd een creatieve oplossingen gevonden door twee metalen trapkernen te integreren in de cirkelvorm van de houten terrassen.
Het nieuwe ronde volume wordt met een meanderend pad verbonden met vier omringende kleinere cirkelvormige gebouwen die al op de site van het Frans Masereel Centrum staan. Door nieuwe beplanting en herinrichting van het bestaande groen ontstaan nieuwe schaduw- en verpoosplekken die bereikbaar zijn vanuit de collectieve keuken en leefruimte van het nieuwe gebouw.
U/Define en Frantzen et al architecten werkten voor de nodige studies samen met Tech 3 (technieken), DENKBAR (stabiliteit) en kubiek (EPB en veiligheidscoördinatie). De toewijzing van de werken gebeurt ook met een aanbesteding. In de loop van februari zullen aannemer(s) kunnen kandideren.