In een webinar dat doorging op 10 juni gaf Charline Langerock, senior consultant bij Cenergie, meer uitleg over C-CalC, een digitale tool die het multidisciplinaire advies- en ingenieursbureau ontwikkelde om de circulariteit van gebouwen kwalitatief te meten.
C-CalC voorziet ieder gebouw van een label, gaande van A, de beste score, tot H. Omdat die labels steeds op dezelfde manier worden berekend, kunnen gebouwen aan de hand van hun circulariteitsscore met elkaar vergeleken worden. Zo kan men gerichtere keuzes maken in het ontwerpproces.
De digitale tool berekent deze circulariteitsscore door rekening te houden met de criteria materialen, aanpasbaarheid en beheer in termen van informatie en communicatie. Daarbij telt het materialencriterium voor 50 procent mee, aanpasbaarheid voor 30 procent en beheer voor 20 procent.
Materialenpaspoort
C-CalC beoordeelt zowel de uitgaande als de inkomende materialen van een gebouw. Wanneer grondstoffen door afbraak, heropbouw of renovatie van een werf worden weggehaald, is er sprake van uitgaande materialen. Binnen dit deelcriterium kijkt de tool zowel naar de voorziene levensduur van de materialen als naar de volgende bestemming ervan. Worden de bouwstoffen behouden op de site of op een andere werf gerecupereerd? Of worden ze eerder gerecycleerd of toch maar naar het (gevaarlijk) afval gestuurd?
Grondstoffen die in een nieuwbouw- of renovatieproject worden binnengebracht, zijn inkomend. Een belangrijk meetcriterium hierbij is de bron van de materialen. Maar ook de geografische oorsprong is van belang. Het gebruik van regionale bouwstoffen resulteert immers in een hogere circulariteitsscore. Op basis van de Totem-database wordt de milieu-impact daarnaast in de evaluatie opgenomen. Tot slot speelt de mate waarin een materiaal gerecycleerd en gedemonteerd kan worden een rol.
De aanpasbaarheid van een gebouw beoordelen is het tweede criterium om een globale circulariteitsscore te bekomen. Een belangrijke maatstaf is de binneninrichting. De tool bestudeert hiervoor de flexibiliteit van het grondplan, de demonteerbaarheid van de binnenwanden, de zonering en de algemene functionele flexibiliteit. Op vlak van technieken houdt C-CalC rekening met de mate van toegankelijkheid en aanpasbaarheid. De bouwschil en diens demonteerbaarheid en onafhankelijkheid ten opzichte van de structuur worden eveneens in acht genomen.
Goede communicatie is erg belangrijk in de strijd voor meer circulariteit in de bouwsector. Geen wonder dat C-CalC dit aspect als derde criterium definieert. Door op een correcte manier te communiceren met de bouwheer en hem van de juiste informatie te voorzien, kan de verspilling van materialen worden beperkt. In haar evaluatie kijkt C-CalC dan ook of er met een bouw- of multidisciplinair team gewerkt wordt. Daarnaast hecht de tool veel belang aan het gebruik van een BIM-model en een materialenpaspoort. Dat geldt zowel voor de informatieverzameling als voor de informatieoverdracht.
Drastische ommezwaai
Op honderd jaar tijd is de visie op het gebruik van bouwmaterialen compleet veranderd. Waar de materialen van sloopwerken tot het midden van de negentiende eeuw allemaal hergebruikt of opnieuw verkocht werden, worden ze vanaf het midden van de twintigste eeuw als afval beschouwd. Deze drastische ommezwaai hebben we onder meer te danken aan de mechanisatie van werktuigen, waardoor afbreken sneller en gemakkelijker gaat dan demonteren, en een stijging van de arbeidsprijs. Maar ook de beïnvloeding van de prestatie-eisen door de stijgende grondprijs speelt een rol. Gebouwen afbreken moet snel gebeuren zodat men spoedig opnieuw kan bouwen. Grondstoffen hergebruiken beslaat tegenwoordig slechts een klein deel van de bouwsector.
Vragenronde
Het webinar sloot af met een Q & A. We lijsten de gestelde vragen en hun antwoorden hieronder voor u op.
Gebeurt het ingeven van de data altijd door Cenergie of kan dat ook door een andere partij gebeuren?
De ingave gebeurt ofwel rechtstreeks via architecten of bouwheren, maar ook Cenergie kan de gegevens invullen. Dat is vaak het geval in opdrachten waarin het de bouwheer of architecten bijstaat om de circulariteit van hun project te verbeteren. Op basis van de resultaten van C-calC in ontwerpfase worden circulaire maatregelen voorgesteld om de score te verbeteren en die maatregelen worden opgevolgd tot in uitvoeringsfase.
Dient voor het gebruik van de tool de origine van de materialen opgenomen/opgelegd te worden in het bestek/de opdrachtomschrijving van de uitvoerder/aannemer?
Ja
Kan de tool al gebruikt worden in aanbesteding?
Ja
De voorbeelden die in dit webinar getoond werden, waren allemaal nieuwbouwprojecten. Hebben jullie ook voorbeelden van renovaties?
Ja, we hebben verschillende renovaties ingegeven in C-CalC.
Als een bestaande metselwerkwand hergebruikt wordt, dan scoort die goed op vlak van materialen, maar slecht op vlak van flexibiliteit. Is één van beide doorslaggevend?
Het deel materialen weegt harder door dan het deel aanpasbaarheid waardoor het hergebruik op zich harder zal doorwegen.
Wat met asbest in gebouwen? Bestaan hier uitzonderingen voor of word je daar dan voor afgestraft met een slechtere score?
Asbestmaterialen worden ingegeven als gevaarlijk afval en dat smijt men weg, waardoor je niet afgestraft wordt.
Ik merk dat de analyse van materialen soms vastloopt wanneer er een nieuw materiaaltype of een nieuwe verwerkingswijze wordt toegepast, waarvan nog geen gegevens te vinden zijn in databases als Totem. Is hier de mogelijkheid om op korte termijn nieuwe of ontbrekende materialen toe te voegen?
Voorlopig kan er, voor de éénduidigheid, enkel gekozen worden voor materialen uit de Totem-database, aangezien de milieu-impact van de materialen via Totem berekend wordt.
Wanneer je eerst een gebouw afbreekt, moet dat dan volledig in detail worden ingegeven?
Ja, want de bestemming van alle uitgaande materialen moet gespecifieerd worden; behoud, hergebruik in situ, hergebruik buiten site, recyclage, afval …
Behalen nieuwbouwprojecten betere scores dan renovaties?
We hebben ook verschillende renovaties ingegeven, die ook zeer goede scores halen. Bij renovatie en afbraak/heropbouw wordt de impact van materialen berekend rekening houdend met uitgaande materialen en inkomende materialen. Voor nieuwbouw op een leeg perceel zijn er geen uitgaande stromen en wordt de materiaalimpact dus enkel berekend op basis van de inkomende materialen. Soms is er geen andere keuze dan afbraak vanwege bijvoorbeeld onvoldoende hoogte of slechte stabiliteit. In dat geval zal de structuur afgeschreven worden, zelfs als de maximale levensduur nog niet bereikt is. Hierdoor wordt afbraak uitzonderlijk niet afgestraft.
Is volgens jullie de luchtdichtheidseis voor passiefbouw verenigbaar met circulair bouwen? Valt die te rijmen met het aspect demonteerbaarheid?
De demonteerbaarheid van de gebouwschil wordt voorzien om die te kunnen vervangen als de levensduur bereikt is, zonder dat dit impact heeft op de structuur, die een veel langere levensduur heeft dan de gebouwschil. Als de gebouwschil vervangen wordt moet de luchtdichtheid ook vervangen worden. Wij zien daar dus geen conflict in. Membranen of pleisters die de luchtdichtheid garanderen zullen inderdaad niet gerecupereerd kunnen worden, maar de rest van de materialen die de gebouwschil vormen kan wel gedemonteerd worden.
Aeropolis II in Brussel is een voorbeeld van een kantoorgebouw dat zeer aanpasbaar en flexibel is ontworpen. Het gebouw heeft een kolom-balkenstructuur waarbij de landschapskantoren ingedeeld kunnen worden in kleinere individuele kantoren. De gevels zijn niet-dragend en gemaakt uit houten modules van 90 cm breed die naast elkaar werden gelegd. Drie gevelmodules samen geven de dimensies van een individuele kantoormodule. De luchtdichtheid tussen de modules wordt gegarandeerd via een rubberen afdichting. Het gebouw is passief gecertificeerd, dus heeft een luchtdichtheid van 0,6 vol/u gehaald. Het voorbeeld toont dus aan dat demonteerbaarheid samen kan gaan met luchtdichtheid. Het vraagt wel specifieke aandacht in ontwerp en uitvoering.