De Belgische onderneming Imperbel, beter gekend als Derbigum, produceert duurzame en 100% recycleerbare dakbanen. Om de recyclage te faciliteren en promoten, heeft het bedrijf No Roof To Waste ontwikkeld, een eigen terugnamesysteem. In een exclusieve video voor circubuild.be geven Michaël Vloeberghs, commercieel directeur Belux, en Stefaan Valette, marketing & development director, meer uitleg bij de circulaire bedrijfsvoering van Derbigum, nu en in de toekomst.
Opgericht in 1932 als familiale kmo, is Derbigum vandaag uitgegroeid tot een wereldspeler dankzij continue investeringen en een zeer klantgerichte aanpak. De groep telt twee productie-eenheden in België, in Lot en Perwez, en stelt wereldwijd zo’n 350 mensen tewerk. Meer dan twee derde van de productie is bestemd voor export. De geconsolideerde groepsomzet van Derbigum bedraagt bijna 100 miljoen euro.
De bedrijfsstrategie van Derbigum is erop gericht duurzame, innovatieve en eenvoudige oplossingen op gebied van waterdichting voor daken aan te bieden. In 1999 besloot het bedrijf dan ook waar mogelijk het principe van de circulaire economie toe te passen in de productie van bitumineuze dakbanen – roofing in de volksmond. Derbigum wil immers evolueren naar een efficiënter gebruik van de grondstoffen en daarom waarde creëren op basis van afval. De dakbanen uit het NT-gamma bevatten bijvoorbeeld gerecycleerd bitumen.
Om de recyclage te promoten, heeft Derbigum een terugnamesysteem ontwikkeld, No Roof To Waste, waarbij dakdekkers via zogenaamde big bags snijresten en overschotten kunnen verzamelen, die dan gratis opgehaald worden door Derbigum. Zo wil Derbigum het productgamma op basis van gerecycleerde grondstoffen uitbreiden.
“Zo onafhankelijk mogelijk zijn van de olie-industrie”
“Het mag duidelijk zijn dat ons No Roof To Waste-programma geen greenwashing betreft, maar we echt werk maken van recycleren. Of eigenlijk moet ik zeggen van upcycling, want de gebruikte bitumineuze dakbanen worden hergebruikt in nieuwe dakbanen en niet in een laagwaardiger product”, begint Stefaan Valette, marketing & development director, te vertellen. “Op die manier proberen we onszelf zo onafhankelijk mogelijk te maken van de olie-industrie. Op onze No Roof To Waste-website vind je alle dakdekkers, maar ook distributeurs, die zich geëngageerd hebben om ons hun snijresten en overschotten te bezorgen. We hopen dat we met No Roof To Waste voorschrijvers en gebouweigenaars kunnen sensibiliseren op het vlak van circulair bouwen. Als enige in de sector hebben wij een volwaardig circulair aanbod van bitumineuze dakbanen. Maar No Roof To Waste heeft ook een andere betekenis, die we even belangrijk vinden: gebruik je dak, doe er wat mee! Plaats er zonnepanelen op, gebruik het voor recreatie …”
“Wij nemen trouwens niet enkel onze eigen producten terug, maar gaan ook aan de slag met oude dakbanen van concurrenten”, pikt Michaël Vloeberghs, commercieel directeur Belux, in. “Wij kunnen zowel dakbanen uit APP- als SBS-bitumen recycleren. Uiteraard nemen we eerst wel altijd een staal, omdat in echt oude roofing soms nog teer zit en zo’n banen vallen niet te verwerken voor nieuw gebruik.”
“In 2019 hebben we een derde verwerkingsunit bijgekocht”, gaat Valette voort. “Daardoor kunnen we nu jaarlijks 5.000 ton bitumen met gerecycleerde content maken. Die activiteit levert ons trouwens weinig economisch voordeel op. Ze is kostenneutraal. We doen het dus vooral vanuit overtuiging. Waarom zou je niet duurzamer produceren als het kan?”
Gepatenteerd proces
Valette legt uit hoe het recyclageproces precies in zijn werk gaat. “De oude rollen, gebruikte banen of snijresten komen binnen – dan is de staalafname al gebeurd – en worden eerst helemaal fijngemalen in een drietal stappen. Magneten halen er vervolgens alle onzuiverheden uit, waarna alles in onze speciale verwerkingsunit belandt. Daar wordt het met onze gepatenteerde technologie microscopisch fijngemalen. Aan dat mengsel voegen we daarna nieuwe, vloeibare bitumen toe, zodat we de uiteindelijke grondstof 'Derbitumen' verkrijgen voor de productie van nieuwe bitumineuze dakbanen. Van die grondstof gebruiken we momenteel tot 30% in ons gamma Derbigum NT en de bedoeling is om dat percentage op termijn nog omhoog te brengen. Dat recyclageproces is trouwens oneindig. In de toekomst zullen ook de circulaire dakbanen kunnen worden gerecycleerd. En die nieuwe vervolgens ook weer, enzovoort.”
CO2-reductiecertificaat
“Sinds een tijdje bieden wij ook een CO2-reductiecertificaat aan wanneer onze producten worden gebruikt. Wij hebben berekend dat elke kilo Derbigum NT goed is voor een besparing van een halve kilo CO2 en 1,4 liter petroleum ten opzichte van productie die louter van nieuwe grondstoffen vertrekt. Op die manier kunnen wij dus bij de oplevering van een project exact zeggen hoeveel CO2 dat project heeft uitgespaard door gebruik te maken van onze circulaire dakbanen. Dat komt dan op dat CO2-reductiecertificaat te staan.”
Roof as a service volgende stap
Derbigum onderzoekt ook heel intensief of het op termijn naar een model van product as a service kan evolueren, waarbij waterdichtheid en bescherming tegen de natuurelementen worden verkocht, maar Derbigum zelf eigenaar blijft van zijn materialen. Nu al geeft Derbigum voor bepaalde projecten een terugnamecertificaat af, waarmee het zich engageert om de dakbanen na hun levensduur terug te recupereren in nieuwe grondstof. “Het zal zeker niet bij onderzoek blijven”, is Valette duidelijk. “We werken al met verschillende partners, onder andere met universiteiten, banken en investeringsmaatschappijen, samen om te onderzoeken hoe we roof as a service zouden kunnen ontrollen. Nu wordt het even redelijk technisch, maar wellicht zullen we een toegevoegde waarde moeten geven aan het dak, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van zonnepanelen, om de investering te kunnen afschrijven.”
“Maar we moeten wel toegeven dat roof as a service geen simpel gegeven is”, vult Vloeberghs aan. “Het eigendomsrecht van een gebouw bemoeilijkt wel het een en ander en ook het feit dat een dak een levensduur heeft van 40 jaar, maakt het er niet simpeler op onze bedrijfsvoering in een model van product as a service te gieten. Maar moeilijk gaat ook, en we gaan er volop voor”, besluit hij.