Op de campus van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) in Elsene wordt binnenkort voor de tweede keer een van de iconische prefabgebouwen naar een ontwerp van Willy Van Der Meeren verbouwd om er dingen uit te leren. Het project kadert in onderzoek door de researchgroep Architectural Engineering, met docenten Niels De Temmerman, Waldo Galle en Ine Wouters. Waar Het Circular Retrofit Lab – als een van de eerste projecten in Europa – de mogelijkheden onderzocht om de principes van circulair bouwen toe te passen op een bestaand gebouw, wil de VUB middels de realisatie van het Willy Van Der Meeren Living Lab innovatieve renovatiestrategieën uitwerken voor de bouwschil. Die strategieën brengen verschillende aspecten in rekening die ten opzichte van elkaar worden gewogen: duurzaamheid, economie, energie en erfgoed. Net als bij het Circular Retrofit Lab zijn bij de realisatie van het Willy Van Der Meeren Living Lab verschillende partners betrokken.
De VUB streeft naar een duurzaam beheer van haar patrimonium. Met dat doel voor ogen renoveerde ze enkele jaren geleden voor de eerste keer een van de iconische prefabbouwblokken die begin jaren 70 als studentenwoningen waren gebouwd op de VUB-campus in Elsene naar een ontwerp van Willy Van Der Meeren. De bouw van wat het Circular Retrofit Lab zou worden, in samenwerking met verschillende aannemers, studiebureaus en fabrikanten, leverde tal van interessante inzichten op rond wat vandaag al mogelijk is op het vlak van circulair bouwen.
Maar er staan nog meer van die studentenwoningen van de hand van Willy Van Der Meeren op de campus – die overigens erkend zijn als architecturaal erfgoed. In mei zal de VUB voor de tweede keer zo’n bouwblok verbouwen, deze keer eentje dat bestaat uit twaalf in plaats van uit acht units. Het resultaat moet het Willy Van Der Meeren Living Lab worden en de bouw en exploitatie van het gebouw, dat zal voorzien in ruimte om tijdelijk te verblijven en in polyvalente ruimtes, zullen gebruikt worden om vooraf bepaalde innovatieve renovatiestrategieën die zich richten op de bouwschil in de praktijk uit te testen met als doel ze te kunnen toepassen op andere te renoveren gebouwen in het Brussels Hoofdstedelijk gewest – de strategieën zijn schaalbaar.
Multidisciplinair team
De VUB stelde voor het uitwerken van de renovatiestrategieën via de procedure van het innovatiepartnerschap een team samen bestaande uit MAKER architecten, Origin Architecture & Engineering, Beneens, VK architects+engineers, VITO en JUUNOO. De vier innovatieve renovatiestrategieën brengen vier aspecten in rekening, maar telkens anders gewogen ten opzichte van elkaar: duurzaamheid, economie, energie en erfgoed. Het projectteam bezit de nodige theoretische expertise en praktische ervaring in elk van die vier aspecten.
In elk van de vier bepaalde renovatiestrategieën werd ingezet op twee van de vier genoemde aspecten en werden de consequenties daarvan geanalyseerd. Zo kan een focus op erfgoed en duurzaamheid zich bijvoorbeeld vertalen in een ontwerp waarbij omkeerbaarheid centraal staat: de voorgestelde ingrepen zijn eenvoudig ongedaan te maken waardoor het erfgoed intact blijft en toekomstig hergebruik van materialen de milieu-impact reduceert.
Op het vlak van duurzaamheid werden voor elk van de vier renovatiestrategieën volgende criteria geëvalueerd: milieu-impact – om die te berekenen werd Totem gebruikt –, de ingezette materialen en de veranderingsgerichtheid – gemeten via de losmaakbaarheidsindex – van de architectuur. Voor het aspect economie waren dat de bouwkosten, de total cost of ownership of TCO en het ruimtebeslag. Voor het aspect erfgoed ging het om standaardisatie, natuurlijk daglicht, flexibiliteit, betaalbaarheid, materialiteit, gevelritme en kleurintegratie en binnen het aspect energie werden voor elke strategie het reactievermogen, het aanpassingsvermogen, de energie-efficiëntie en de U-waarde geëvalueerd. De onderzoekpartners stelden spinnenwebdiagrammen op om de vier strategieën met elkaar te kunnen vergelijken. Het onderzoeksteam bouwde daarnaast ook een mock-up, een gevelmodule op ware schaal, waar ook onder andere Jansen AG, Gramitherm, Aectual en Alumes aan meewerkten.
Uiteindelijk bleek het zinvol om drie van de vier strategieën toe te passen bij de verbouwing van het gebouw van Willy Van Der Meeren tot het Willy Van Der Meeren Living Lab – de voorwaarden voor drie van de vier strategieën waren immers aanwezig. Tijdens de bouw en ook erna, via monitoring, zullen de effecten van de gebruikte strategieën nog eens in de praktijk worden geëvalueerd. De bouwfase en monitoring achteraf zullen zo een belangrijke meerwaarde betekenen voor de overige gebouwen op de universiteitscampus, maar dus ook voor het omvangrijk naoorlogs patrimonium van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Voor alle duidelijkheid: het is niet de bedoeling dat een van de vier strategieën, waarvan er dus drie in de praktijk worden toegepast, er als beste uitkomt. De vier renovatiestrategieën die het onderzoeksteam uitwerkte, zijn alle levensvatbaar, maar het hangt af van de context welke meer aangewezen is. In een project waarin men hoog wil inzetten op aanpasbaarheid, is bijvoorbeeld een andere strategie aangewezen dan in een project waarin men vooral streeft naar een hoog thermisch comfort.
Uiteraard zullen de onderzoeksresultaten van het praktijkexperiment met het Willy Van Der Meeren Living Lab ook gedoceerd worden aan de ingenieur-architecten in spe op de VUB, wiens opleiding sinds kort een verplicht vak rond circulair bouwen bevat.
Eind dit jaar klaar
“De bouwschil is één van de belangrijkste circulaire uitdagingen van de toekomst”, aldus het onderzoeksteam. “De eisen waaraan een bouwschil moet voldoen, veranderen op regelmatigere basis dan vijftig jaar geleden. We weten vandaag niet hoe de bouwschil er binnen vijf jaar zal uitzien. Akoestische en isolatie-eisen verstrengen almaar meer en technieken zoals zonwering en ventilatie maken steeds vaker deel uit van de gevel. We kunnen met andere woorden stellen dat de kans bestaat dat een bouwschil die vandaag volgens hedendaagse eisen gemaakt wordt, binnen tien jaar obsoleet is. Daarom wilden we met dit project bekijken welke circulaire gevelopbouwen, die dankzij hun gelaagdheid in functie van de levenscycli van de lagen de mogelijkheid bieden om bij veranderende noden te worden aangepast, het meest levensvatbaar zijn.”
Het Willy Van Der Meeren Living Lab moet eind dit jaar klaar zijn.
Dit onderzoeksproject kadert binnen het FEDER-project Living Labs Brussels Retrofit dat als doel heeft de renovatie van Brusselse woningen te bevorderen door het creëren van ruimtes gewijd aan experimenten en innovatie, zogenaamde living labs, testomgevingen waar multidisciplinaire consortia samenwerken om technologische of organisatorische innovaties te ontwikkelen, testen en implementeren die beantwoorden aan de uitdagingen die de energetische renovatie van woningen meebrengt. Living Labs Brussels Retrofit wordt financieel gesteund door Innoviris, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Brussels Hoofdstedelijk gewest.