Wim Martens en zijn bedrijf Recupwood zijn de nieuwe winnaar van de Circubuild-award. De zaakvoerder ontvangt de prijs die pionierswerk op het vlak van circulair bouwen lauwert uit handen van de mensen van de Leuvense Materialenbank, die er begin dit jaar mee beloond werden. “De handel in gerecupereerde materialen gebeurt altijd uit ideologische overwegingen maar nog heel vaak zonder winstoogmerk. Wim heeft er commercieel wel een succesverhaal van gemaakt. Wij komen daarnaast weinig ondernemers tegen die zo’n volumes recuperatiehout een tweede leven geven”, motiveerde Sam Van den Berghe van de Materialenbank Leuven de keuze voor Recupwood.
“Heel wat organisaties die bezig zijn met de recuperatie van bouwmaterialen doen dat, net als wij, onder de rechtsvorm van een vereniging zonder winstoogmerk, omdat het simpelweg niet eenvoudig is er een lucratieve business van te maken”, aldus Sam Van den Berghe, een van de oprichters van de Leuvense Materialenbank. “Dat Wim Martens met Recupwood de ecologische doeleinden wel heeft kunnen koppelen aan commercieel succes, verdient dus alleen maar lof. Wij wisten dan ook al vrij snel aan wie we de Circubuild-award wilden doorgeven.”
“Dat zijn mooie woorden”, reageerde Wim in de Leuvense Materialenbank, waar de overhandiging doorging. “Zeker omdat ze komen van een vzw waar Recupwood op structurele basis heel fijn mee samenwerkt. Ik ben oprecht aangenaam verrast met de erkenning.”
“Risico om te werken met recuperatiematerialen wegnemen bij architecten”
Zoals aan elke winnaar van de Circubuild-award wanneer hij de prijs doorgeeft vroeg Circubuild ook aan Sam Van den Berghe wat volgens hem de grootste rem vormt op de volledige doorbraak van circulair bouwen in Vlaanderen en daarbuiten. “Architecten moeten anders omgaan met materialen”, vertelde hij. “Máár ik wil er wel meteen bijzeggen dat dat een complex en genuanceerd verhaal is.”
“Waar we naartoe moeten, is dat architecten in hun ontwerpen vertrekken van materialen die vrijkomen bij de afbraak van gebouwen. Maar het is natuurlijk wel zo dat die materialen in tegenstelling tot materialen die nieuw worden aangekocht niet altijd prestatiegaranties kunnen voorleggen. Daar kan de klant een probleem van maken, maar, en dat is begrijpelijk, ook de architect zelf. Zijn verzekering dekt de prestaties van recuperatiematerialen vaak niet omdat die prestatiegaranties ontbreken. Zeker voor structurele bouwelementen is dat zo.”
“Je moet begrip opbrengen voor dat standpunt van de zowel de klant, architect als verzekeraar. Voor niet-structurele bouwelementen liggen de kaarten volgens ons evenwel anders. Voor gerecupereerde materialen als deuren, ramen, vloeren of plinten, zouden architecten en verzekeraars het risico moeten durven nemen de prestaties daarvan toch te garanderen. Een verzekeraar zou bijvoorbeeld relatief makkelijk een clausule kunnen inbouwen zodat een architect toch verzekerd is wanneer in een houten recuperatievloer die hij voorschreef achteraf houtworm blijkt te zitten, of wanneer een gerecupereerde blauwe steen die hij voorschreef ineens breekt omwille van een barst die niet te zien was. Zo'n zaken komen nu en dan trouwens ook voor bij nieuwe materialen. Zodra het verzekeringswezen, of de wetgever, architecten kan ondersteunen in de risico’s die ze nemen om met recuperatiematerialen te ontwerpen, zullen we snel grote stappen zetten naar een meer circulaire bouwsector. Én zullen we meer commerciële succesverhalen als dat van Recupwood zien”, besloot Sam Van den Berghe.